
c n y
Ntdtrlandiche xllverin ducaten, la p p ji mark (N". 518). <)
Nederlandichi pifhtulvtn, van s i JunI tôt 15 Auguitui 17 Í4 , Í41 mark (N “. j a j ) . De
geheele slelschat bedroeg f 18325— 10— j*/a.
AI» waardijn kwam nu voor P. Wílbrennínck, en na zijn dood werd ala zoodanlg aange-
steld Heribert Cornelia van de GraafF, Bnrgeraeeater yan Hardefwijk (2 December 1762),
De slelschat werd nu weder aan de Domeinen vergoed. De médaillé op d m busopening,
in zilver bij mij aanwezig, afgebeeld in bet Vervolg op van Loon, N*. 3 7 1 , waa door G»
van Moelingen geaneden, die reproches ontving wegena de slordlge bewerking. Hij overleed
in 1766. Voorz. : een vrouwenbeeld met eene wcegachaal in de btnd tnssche» eene geidkist
en eene muntschroef; omschrift: n vm l t v t a . fi d e s , in de afanede g. v . h» v. Keerz.: in
geljjk lofwerk ala op den pennlng van 1762 : m o n e tæ . g e l r i c æ — e t zvtfhaniením— iv d ic io
i t e r p a c to— c v d i CVRAVIT-7-C. c. n o v is a d i; daaronder 17154.
Zijne derde muirtbus werd geopend 3 Sept. 1771. Nu had hij gewerkt van af 23 Augus-
tus 1764:
Nederlandsche gouden ducaten, 1471 mark (N°. 532),
Heele en hàlve zilver en rijders9 23571 mark (N*. 525, 526).
Zilver en ducaten, 153392 mark (N°. 533).
Nederlandsche guident, 57090 mark (N°. 528).
■ Nederlandsche pijlstuivers, 955 mark (N°. 530). a)
Als essayeur was nog werkzaam Arend Emantz. De ÿzersnÿder Thomas Jan Walter ver-
vaardigde de médaillé op deze gelegenheid, in zilver bij mij aanwezig, en afgebeeld Vervolg
op van Loon N°, 45.7. Voorz.: de Fortuin tusschen eene geldkist en een soeeltoven, om-
sehfift: o m n ivm . r e r v m . d o m in a . ; in de afsnede t . i . w . f . Keerz. : gelijk lofwerk ala o p
den penning van 1766; m o n e tæ g e l r ic æ — e t z v t p h a n ie n s is— iv d ic io III t a c t o —-cvdi
c v r a v it — c. c . n o v i s a d i ; daaronder 1771.
Aangaande de gouden ducaten vind ik nog in een brief van Novisadi, van 15 Juli 1766,
aan Hof en Rekenkamer, dat hij, daar men klaagde dat zijne ducaten door het daarop
plaatsen van zijn müntteeken, een boompje, vooral in Polen minder gewild waren, de proef
zoude nemen met het er a f te laten. De muntmeester van Westfriesland had in 1763 daartoe,
maar te vergeefs, het müntteeken een haan, veranderd in een schnitje.
Zijne vierde muntbus werd geopend in 1776. Toen had hij verwerkt, van 22 Juli 1773
tôt 26 Maart 1¡776:
Nederlandsche heele en hàlve zilver en rijders, 13806 mark (N°. 548, 549),
Nederlandsche zilveren ducaten-9 96579 mark (N°. 550).
De penning, bijd é ze gelegenheid geslagen, wederom door Thomas Jan Walter gesneden, is
afgebeeld Vervolg van Loon, N°. 511. Voorz.: de Munt als eene vrouw, gezeten onder
een oranjeboom; naast haar eeiie tàfel waarop eene weegschaal enz., omschrift: t v t a . svb.
h v iv s . v m b r a . Keerz. : in gelijksoortig lofwerk als op de voorgaande penningen, monetæ
i ) ; De halve hieronder begrepen (N°. 507).
a) De sleischat bedroeg / 14565— 5— 191/3.