
. N°. 8. Halve stuivers,
op een allooi van 4 penn,, in de snede a3o , uit Met mark fijn 69o. Remedie T gr. 3 ™g-.
sleisehat 3 sch. 7 gr. Tegen 400 mark heele stuivers, moest Kij 100 mark halve stuivers siaan.
Hij vervaardigde er 187 m. 7 ons van, o f zuiver 183 m. 1 ons 14 eng. | | g | aas, o f ruim
42120 stuks.
ÎSF®. 9. Koperen oorten.
O f deze munt in 1577 o f 1 geslagen, bleek mij niet. Daaromtrent schijnt de ordonnantie
niet bewaard gebleven. Wel vond ik aangeteekend, dat ze op 34 in het trooisehe mark
moesten worden gemaakt. Er zijn er van geslagen 1856 mark o f ¿3104 stuks, waarvan aan
cisaliën 36 mark, en in de bus 740 stuks. Aangaande dit oort vond ik nog aangeteekend dat
de Muntmeester / 62.— van de verantwoorde sleisehat op zijn verzoek terugontving. oen
hij daarvan namelijk eene menigte had vervaardigd ,,soe is ter subitelizk ondpr de genteente
der stadt Nyemege oick van de steden dëses Eurstendoms, snlcke alteratie und comotle opge-
resen, dat hij die voorH. cooperen oortkens nyet en heeft kunnen vuytgeven ende bestaeden,
en is oick genootsaeckt geweest eenige die alrede vuytgegeven en bestaet waren, weder te
moeten ontfangetf ende wisselen om opreur en perikel sijns lijffs te verhueden.
N°. 10. Twee en dertigstuiverspenningen.
Gelijk wij zagen, is'de ordonnantie voor dit stuk eerst uitgévaardigd den =7 Maart 1578
Het allooi moest wezen 9 penn., in de snede 8l/3.. remedie 1 gr. 1 eng., uit het mar. ]n
'M i 1 Tegen 400 mark van den Statendaalder, gelijk deze munt genoemd werd, moest hij
100 mark van den halven siaan. Hij vervaardigde er van 303 m. 3 ons 6 eng., o f zmver
»97.10. 4 ons 6 eng. gelijk aan ongeveer 2385 stuks. _
De sleisehat hiervan was 3 sch. 9 gr- Deze munt komt alleen voor met het ,aartal 157«,
terwijl van de andere vorengemelde, behaivé van den zestienstniverspenning, er geene dan in
i <77 gemunt schijnen te zijn. " s „ . , ,
Jacob Dirkszoon Alewijn was gehuwd met Margriet van Sloten, zuster van den Generaalmeester
van ’s Konings munt. Zie over het gesucht Alewijn de Revue de la Numismatique
Belge 1867 pag. 506. Onze muntmeester överleed te Harderwijk 26 Mel !Soä,-zijne vrouw
aidaar 18 Mei 1618. . Médaillés van personen uit dit geslacht komen voor :
1559 op Floris Alewijn, Revue Beige l8¿7 pl. VIII N“. 1.
166S Abraham Alewijn, Catal. J. de Vries Jrz , N”. 129S, . '
16C8 „ Geertruid Hooftman, de vrouw van den voorgaanden, Catal. de Vnes N .124 2 .
Men had Alewijn den 17 Februari 1578 op nieuw aangesteld „tot muntmeester particulier van
sijne Majest. munt te Nymegen,” .en wel voor den tijd van 'drie jaren, met bépaling dat zijn
zwager en adjunct Jacob Janszn. hem gedurende dien tijd, in geval van overlljden, mog op-
volgen. Hij had mede nog geslagen de navolgende munten, welke vermoedelijk wel gemun
zijn vöör de Gentsche bevrediging, maar die ik hier wil mededeelen, daar het muntousverbaal
van 1474 tot ü aan prof. v. d. Chijs onbekend is gebleven. Uit dit verbäai volge dus :
de vursz Mr. heeft doen wercken ende munten bynnen den vursz. Ujt aen gmie cromen
houdende =2 kar. 4 g r ., en zijnde ad 7 1 ^ in de snede.de quantiteyt-van 23.2 stuk