
( "57 y
—■ N°. 6io. Anno 1785. Z)»/Y. |
Gelijk N°. 609*. Koper; Kab. C a n n em a n , Leidsch Kabinet, Kab. d e V o o g t .
N°. 6 1 1. Anno 1786. Nederlandsche driegulden. *)
Voorz.: de Nederlandsche Maagd met den linker arm steunende op e,en’ bijbel ; staande op
eën altâar, in de regterhand eene speer houderide met den vrijhëidshoéd. In de afsnedë het
jaartal. Na het muntteeken van L o h s e , h a c n i t im v r — h a n c t v e m v r . Keerz.: het gé-
kroonde wapen der Generaliteit tusschen 3 GV, waaronder in een versierd schildje het merk
der Compagnie; m o : a r g : o r d : f c e : b e l g : d : g e l : & : c : z : Zilver; Kab. C a n n e m a n ,
Leidsch Kabinet, Kab. d e V o o g t . Afgeb. N e t s c h e r en v a n d e r C h i j s , pl. II N°. 14.
(Pl. XVIII N°. IV )
N°. 612. Àiino 1786. Nederlandsche gulden.
Gelijke type en omschriften als voorgaande munt; nu 1 G f , Zilver; Kab. C a n n em a n
De V o o g t . g h g XVIII N ° . V.)
* N°. 613. Anno 1786. Nederlandsche halve gulden. ?)
Type als de guldens, het muntteekeii tusschen het hoofd en den hoed, Het jaartal boven de
kroon, de waardeaanduiding nu X ST. Zilver; Kab. d e V o o g t ; Leidsch Kabinet.
(Pi. XVIII N°. VI.)
N°. 614. Anno 1786. Duit.
Gelijk N°. 609*, muntteeken tusschen rosetten.. Koper; Kab. C a n n em a n , d e V o q g t
Leidsch Kabinet.
—- N°. <515. Anno Ì787. Duit.
Gelijk N°. 609*. Kopér ; Kab. C a n n e m a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet
N°. 616. Anno 1788. Nederlandsche driegulden.
Gelijk N ° . d i i . Zilver; geslagen, volgens N e t s c h e r én v a n d e r ' C h i j s , bl. ioô.
— .N°. <517.. Anno 1788. Duit.
Gelijk N°. 609*. Koper; Kab. C a n n e m a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet.
9 2i December 1785 was door de Staten-Generaal aan de O. I. Compagnie vergunning gegeven, om op
de munten hier te lande voor uitvoer naar Oost Indien-de Nederlandsche standpenningen te döen slaan
mits die stukken voorzien werden van het teeken der Coiäpagnie.
a) Van November 1786 tot Januari 1787' werden te Harderwijk voor de O. I. Compagnie geraunt 297
mark Caapsche guldens en 706 mark halve Caapsche guldens. Het is ongetwijfeld zeker, dat hieräoof geene
andere muntsoort wordt verstaan dan onze N°. 612 en Ö13; daar de 0. I. Compagnie meermalen zorgde
voor uitvoer van specie naar de West Inden en 00k naar de Kaap de Goede Hoop, gelijk mij met zeker-
heid bleek. In November 1793 werd Oilder anderen door haar nog vergunning gevraagd om halve, kwart
en achtste guldens voor de Kaap te doen aanmunten.