
tot 2i November 170 1, 27127 mark, waarvan in de bus 905 stuks, waaronder maar weinig
met bet jaartal 1701, en toch bleek mij van elders dat in 1700 daarvan waren geslagen 3717
mark, en in 1701; 21608 mark. Hieruit mag men dus wel de gevolgtrekking maken dat de
muntmeester was afgeweken van zijne instructie.
Nederlandscke leeuwendaalders, volgens instructie van 1606 en 1659, van 11 April 1700
tot 27 Mei 1701, 7511 mark, waarvan in de bus 250 stuks (N°. 360).
Staten-guldens, volgens de instructie van Holland en «Westfriesland van 15 Mei 1694,
40602 mark, waarvan in de bus 2068 stuks (N°. 361).
Duiten, volgens Resolutie van de Staten van Gelderland, van 10 September 1702,*) ad
68 per mark, van 7 October 1702 tot 19 Maart 1703, 35334 mark, waarvan 1178 stuks
in de bus (N°. 362).
• Als ijzersnijder wordt nu genoemd Lucaes Benningh *), die de ponsoenen had gesneden
van de duiten en van den gulden. Uit de volgende rekening blijkt dat hij die van den
ducaton en dubbelen stuiver 00k had gesneden. Na zijn’ dood (23 October 17 17) komt
Nicolaas Sluijter als ijzersnijder voor, die in 1703 en 1704 00k reeds genoemd wordt, dus
toen mogelijk adjunct was.
Zijne.derde muntbus loopt van 9 Augustus 1704 tot 15 Maart 1708, iu welk tijdvak
weinig bijzonders geschiedde. Volgens het Reces van den Landdag van 1 April 1706,
had hij verzocht, wegens de duurte van het zilver ontslagen te zijn van het betalen van
den sleischat, hetgeen hem werd geweigerd. 3 ) Den a 4“ Maart 1708 vaardigden de Staten
van Gelderland een placcaat nit tegen de dubbele stuivers, in 1707 en 1708 te Deventer
geslagen.
Nu waren vervaardigd:
Neder landsche zilveren Ryders, en wel in 1704,. 16076 mark, waarvan in de bus 536 stuks
(N • 37°)» en nog van 3 Februari tot 12 November 1707, 2564 mark, waarvan in de bus
86 stuks (N°. 380).
Guldens, in 1704, 59212 mark, waarvan 2946 stuks gebust (N°. 344), en van 29 Mei 1706
tot 15 Februari 1707, 4332 mark, waarvan 216 stuks gebust.
Schellingen, op den voet van Holland, als vroeger, volgens speciale Resolutie en Autho-
risatie van H.-en R ., van 4 en 8 Nov. 1704, 21 Febr., 21 Maart, 27 April, 17 Nov. 1705
en 18 Januari 1706, „ten dienste van de O. I. Comp., en om in die gewesten te worden
*) Waarsehjjnlgk was de nieuwe muntslag van duiten in de Vereenigde Nederlanden, een gevolg van het
project, in 1699 door Angelo Fermi ingediend tot redres van.het muntwezen.
3) Toen deze in 1702 voor Petrus Slugsken aan de Deventer munt werkte, had hij aldaar Stempels voor
dubbele stuivers gesneden met het jaartal 1683.
3) Of hiermede in verband Staat de omstandigheid dat hij niet, gelijk de overige muntmeesters, in Juni 1706
de verklaring teekende, de instruction van 1606, 1659 en 1694 te zullen naleven, is mg niet gebleken. In
het (Arehief van het Muntcollegie) nog bewaarde Instructieboek, ontbreekt zijne handteekening onder de
ingeschrevene verklaring. Den ipden October 1712 onderschreef hg vorengemelde belofte „except alleen de
twee punten waarvan hg door Hof en Rekenkamer was gedispenseerd, „namelgk het muntloon en den in-
koop van het materiaal.”