
N°. 330. Anno 1682. Staten driegulden.
Voorz.: de Nederlandsche Maagd, houdende in hare regterhand eene speer.waarop de vrij-
heidshöed, en met den imkerarm steunende. op een’ bijbel, die op een altaar Staat; het munt-
teeken naast het hoofd^ h a c n it im v r — h a n c t v e m v £. Keerz.: gekroond provinciaal wapen-
schild tusschen 3— g , ter zijde van de kroon het jaartal, .-mo. n o . a r g . o rd . d . g e l . c . z .
Zilver; Muntcollegie, Kab. F o k k e r , d e V q o g t . Afgeb. V e r k a d e , pl. 12 N°. 2.
(PI. XII N°. VII.)
In de verzameling R o e s t komt dit stufe voor met kantschrift: *). s a l v v m . f a c . p o p v l v m .
TVVM. DOMINE.
N°. 331. Anno 1682, Schelling.
Gelijk N°. 328. Zilver; Kab. de V q o g t ; in het Koninklijk Kabinet met n v t .
^ N°. 332. Anno 1684. Duit. ' l i t t , ) - .
Gelijk N°. 29 4 . Köper; Kab. d e V o o g t
N°. 333. Anno 1687.. Staten driegulden.
Gelijk N ° . 330. Zilver; Koninklijk Kabinet, Muntcollegie, Kab. R i jn b e n d e .
N°. 334. Anno 1690. Duit. • \ t
Gelijk N ° . 2 9 4 . Köper; Kab. de V o o g t , in het Koninklijk Kabinet een afslag in zilver.
J|yy N°. 335. Anno 1691. Schilling.
Type van N°. 328, het jaartal boven de kroon; op de keerzijde het muntteeken van Johan
van Brienen (een eenhoorn)^ beide, zijden zonder binnenranden, m o . n o . a r g . o r d . g e l . e t .
c o m . z v t . . Zilver; Kab. d e V o o g t , verschillende Stempels. Afgeb. V e r k a d e , pl.. 16 N ° . 2.
(Pl. XII N°. VIII.)
In den .Catalogus van G e l d e r N0., 4 758 komt een schelling voor van 1692. Ik vermoed
dat deze opgave onjuist is, want met dit jaartal wordt de muntsoort nooit genoemd in alle
gelijktijdige stukken uit het Archief van ’ s Rijks Munt. Ook in de placcäten van 1693 en
1694* is alleen sprake van schellingen van 1691.
N°. 336. Anno 1691. Duit. [
Gelijk N°. 294. Köper; Kab.. de V o o g t . '
-~N°-. 3 3öB. Varieteit, met $p no s. Köper; ICab. R o e s t . Afgeb. V e r k a d e , pl. 207 N°* 2 .
> 336*. Anno 1692. , Duit.. , . '
Gelijk N°. 294. Köper; Koninklijk Kabinet.
x) Reeds in 1672 had men in sommige munthuizen hier te lande, voor het randen met letteren, werk-
tuigen aangesehaft en afzqndeflijke beambten aangesteld.