
Dit stuk is, waarschijnlijk naar hetzelfde oude afschrift, ook uitgegeven door G. van
Hasselt, in zijae stukken voor Vaderlandsche geschiedenis, 4« d. bladz. 1 1 i.
Aan den muntmeester was, na zijne beeediging op ultimo Mei 1579, eene Ordonnantie.
afgegeyen, waarbij bem gelast werd te vervaardigen: Gelder sc he Rosenobels, en halve idem
in goüd, beneven zilveren penningen van twee en dertig en van zestien stuivers, Den 6
Februari 1580 orttving hij zijne instructie voor den st über, door de Raden van Gelderland
en Zutphen met de geeömmitteerden tot de zaken van. de munt, op 2p Januari 1580 afge-
geven., Wat hij naar aanleiding daarvan sloeg, volgt hier onder.
Door koning Philips werden in deze jaren verschillende placcaten aangaande de munt uitgevaardigd,
welk men in . ’t breede vermeld kan vinden bij Groebe, in zijne Beantwoording
der prijsvraag over de munten, te Brussel in 1835 uitgegeyen, waar men ook opgave vindt
van clen. prijs waarvoor - verschillende geldersche munten in het laatst der iö e en begin der
17° eeuw gangbaar waren. Weinig belangrijks voor Gelderland komt in die placcaten voor,
behalve in dat van ip Deeember 157p, waarin de koning begint met' te zeggen >,dat hij,
bevindende dat sijne letste twee ordonnantien (van November) onderlinge diseorderen, daer
uyt grote inconvenienten alreets geresen sijn, ende noch meer geschapen sijn te rijsen, be-
geert; daarin te voo.rzien, ende omme te kommen tot vereeninge ende verlijkinge ;van der
munte over alle de provincien, een, generale provisionel.e ordonnantie te maecken, hoe ’ tgelt
ontfangen ende uytgegeven sal worden over alle-onse Nederlanden.” x)
Na strenge bepalingen aangaande het snijden , breken en snoeijen van munten, en het uit^
geven daarvan, het onbeyoegd houden van wisselbanken, leveren van cendreen van goud en
zilverj elders dan pp de. prpvinciale munten, souderen, lappen, swaren, nagelen en vergul-
den van gouden" munten, enz., enz., volgt eene uitgebreide evaluatie van gouden en zilveren
munten. . Daaronder komen voor: de nieuwe dubbele Nederlandsche gülden (N ° .:i) op 2 guld.
4 stuiv. geyalueerd, de halye naar ädvenant. De Rosenobel voor Gelderland (N°. 14) uitgegeven
voor 8 gülden ,: werd, o'öör dese reijse alleenlijck, ende sonder ’ t selve getnocken worde
in consequentie, getolereerd voor zes maanden op 6 g. 14 stuiv. De: nieuwe Staten-daalder
i n lc0 l °P 1 S- stuiv., de onderdeelen naar advenant; terwijl eindelijk de Geldersche
daalder (N°. in), voor,den. tijd van z.es maanden werd getolereerd .voor 30 stuivers..
Er werd daarbij mede verboden eenige andere munt te. slaan dan gouden kroonen en Filips-
daalders met hunne gedeelten, met bepaling dat alle muntmeesters., muntende ao mark, meer o f
min, aan heele o f halve iPhilipsdaalders,, ook; alle andere onderdeelen naar advenant, moesten slaan.
Van gouden kroonen in Gelderland in dezen tijd: geslagen, is mij • geen spoor vporgekomenj
r ;©opr Drins jWiUep, warfin-in de verga,dering van de Staten Generaal, te Antwerpen , den 27 November
1579 gehouden, de woorden gebezigd: „d’ongelykheit mede, van den gang der munte, baart niet alleenlijk
haatlyke verwijdering tussen de Gewesten, maar opent de deure tot veölerley bedrogh en dieveryen, ge-
pleecht bjj de koopluiden, die ;al hunneri. handel maken van ’t wisselen des gelds dat sjj uit den eenen oordt
in den anderen. vperen, altqds tot magtigh achterdeel der gemeente, En hieraan,is een arglier vast, name-
lyk de stilstan.4 #r,handt,werken, tot. uitteering van ?t schaamel voik» en van. den heelen> Staat; mits dat de
rjjke .koopluiden ,in- plaats van hunne, penningen te. besteden.aan waren, gemaakt hier te lande, geenen hanr
del, dan met gladt geldt drijven.” (Hooft, Nederlandsche Historien,, boek XVI bladz. 675). ;,
2