
Bernhard Feith, eene woning, alles te zamen yoor ongeveer zes duizend gülden, waaronder
vier gouden ducatons voor de kinderen. Deze aankoop geschiedde onder de hand, daar de
munt stilstond en de Rekenkamer daarin nog geene verandering voorzag. De verkoopacte
met aanhangend zegel van Harderwijk, gedagteekend 26 Januari 1728, is nog in het Gel-
dersch Archief aanwezig, alwaar ik mede vond eene acte van verkoop, den I4den December
1734 gesloten, tusschen den beheerder der domeinen en den muntmeester Johan Hensbergen
(verkooper) van een aangrenzend perceel in de Vijkestraat. In 1728 had de Burgemeester,
van Westerfeit, voor zijne bemoeijingen een aam ' besten Moe^elwijn ten geschenke ge-
kregen.
Het muntmeesterschap van Feith duurde slechts kort. Op zijn verzoek werd hij 22 November
1726 ontslagen, en gaf toen kennis dat hij van zijne aanstelling a f (.17 November
1724), door de duurte en schaarschheid van zilver, in dat metaal niet had kunnen werken.
Ook in goud en koper is door hem geen munt geslagen. Bij het in rekening brengen zijner
onkosten geeft hij ook op „voor het ijzer en staal tot de médaillés, en alsoo deselye versehende
reijsen hebben moeten verändert worden omdat de eene te week en de andere te
hard was, f 6.— ; aan den stempelsnijder Jan Bernard Barkhuijsen, wegens het .snijden van
de blokken tot de médaillés f 80.— ; aan de twee gietknechts, voor het smelten en gieten
van het goud tot de médaillés f 56.— ; voor het stempelen van de médaillés, aan 16 ge-
zellen te Utrecht, elk à „ f 1.— f i6.— ; aan den muntmeester Roermond, te Utrecht, die
geen geld pretendeerde voor het maken van de.médaillés, aan denselven gezonden een anker
wijn f 25.—
Deze médaillé, naar ’het mij bleek in 1726 vervaardigd, is mij verder onbekend gebleven.
Nadat Feith zijn gevraagd ontslag in 1726 had bekomen, werd uit Hof en Rekenkamer
eene Commissie afgevaardigd, om de nog aanwezige Stempels over te nemen en in hewarmg
van den waardijn Griethuijzen te stellen. Er werden gevonden:
27 Stempels van den heelen en halven ducaton,
3 „ » „ driegulden,
I 7) y> „ leeuwendaalder,
47 y> . » » gulden,
'2 „ !m » scheepjesschelling,
4 » dubbelen stuiver,
12 de duiten,
11 y» „ „ ducaten, en
6 r> 9) médaillés,
de andere voorwerpen
orgel.
werden tijdelijk in de kerk -geborgen, op den zolder van het oudë
Daar men gaame den muntslag wilde voortzetten, deed men in 1729 wederom pogingen
bij den vroegeren muntmeester C . H. Cramer, om het muntmeesterschap door dezen wederom
te doen aanvaarden. Deze voerde daartegen aan, dat hij in Weesp een laboratorium had op-
gerigt tot fineren, waaraan hij / 13.000 a f 14.000 had ten koste gelegd; dat hij ook vpor
iemand van zeer veranderlijk humeur zoude aangezien worden als hij het ambt wederom
aanvaardde enz. Toen stelde men aan, (18 Mei 1729) Jacobus de Vos, gehuwd met Re