
aanvaardde, werd door J. B. Barckhuysen eene médaillé gesneden, die daarvoor f 80.— ge-
noot. Het stok is mij alleen bekend in de verzameling van den Heèr Th. M. R oest. te
Leiden, en afgebeekL in de Revue de la Numismatique Belge 1870, pl. XI N°. 5, als
opschrift hebbende : svst inet. hanc. cvm. pal lade. ivno. Voorz. gelijk de penning van
Hendrik Cramer, zie op het jaartal 1714; in de afsnede het merk van Hensbergen, en
keerz.: . * . — nobiussimis— amplissimis. gravis— simis. d vc atvs. gelriæ.— e t . comita-
TVS. ZVTPHANIÆ— SENATORIBVS. NEC. NON.— RATIONIBVS. PVBLICIS. ET.— ÆRARIO. PRINCIPIS.
PRÆFE— CTIS. HOC. MAIESTAT1S. REIPV— BLICÆ. SIGNVM. SACRVM. FACIT— IOH ANNES. HENSBERGEN.—
MONETÆ. PVBLCÆ. SOLEN NI.— DECRETO. PRÆPOSITVS— 14. NOVEMB.— MDCCXXX1.
De muntwoning en werkplaats werden in orde gebragt, ja zelfs werd eene nieuwe rok ver-
vaardigd voor den muntjongen.x) Den eersten December 1732 werden Hensbergen twee bussen
ter hand gesteld, eene voor het goud en eenp'voor het zilver, en spoedig daarna begonhij te
werken. Zijne eerste bus, loopende over het gewerkte van 31 October 1732 tot i Augustus
17351 werd geopend a Augustus 1735. De médaillé op deze opening, is afgebeeld in het
Vervolg op van Loon N°. 98. In zilver bevindt zieh een exemplaar in mijne verzameling.
Op de voorzijde ziet men dezelfde afbeelding als op de penningen van 1721 en 1723, doch
een ander muntteeken. Op de keerzijde leest men onder het door twee leeuwen vastgehou-
dene wapen van Gelderland: delegat is cu riæ e t c am : r a t :— D. g e l r : e t c . z u t p : üt
ET REI— MONET: F(ED: BELG TRIUMVIRIS.— NEGOTI1S FELICITER PER ACTIS— A MAGISTRO MO-
NETÆ— REMUNERATIO. I. HARDEROVICI CIOIDCCXXXV.
De bewerking is fraaijer dan van de vorige médaillés.
Er bleek mg, dat de Stempel daartoe is gesneden door Barckhuijsen, die van de hierna-
volgende schellingen en dubbele stuivers mede de ponsoenen sneed. De muntmaaltijd kostte
/ 321.18; voor belle chère genoten de vier heeren gecommitteerden elk twee ducatons.; de
dienstboden in de munt ontvingen vier ducatons.
Nu waren geslagen:
Nederlandsche gouden ducaten, 3671 mark, waarvan in de bus 523 stuks (N°. 422).
Nederlandsche zilveren rtfders, 4252a mark, waarvan in de bus 1418 stuks (N°. 423).
Nederlandsche zilveren ducaten, 26137 mark, met 874 buspenningen (N°. 426).
Nederlandsche guldens, 23878 mark, met 1203 buspenningen (N°. 424).
Schellingen, op spéciale vergunning van H. en R. van 30 Maart 1734, tusschen 6 en 26
M d 1734, 1600 mark, waarvan in de bus 160 stuks (N°. 428).
Dubbele stuivers, mede volgens genoemde vergunning, van 27 Mei 1734 tot 10 Juni 1734»
z) De kosten daarvan waren:
aan blaauw en rood laken............. f 27.12
de wapens » 24-—
koorden en kwasten...................... » 18.6
maakloon............................................. » ÏÏ*—
rood saag............. ... ......................», —
waarbq nog kwam in het volgende jaar aan Antony Croll te Amsterdam betaald, voor eene zilveren bei aan
den mnntrok, wegende 13 lood 81/« eng. f 28— 3.
BSE