
verzonden” ;. *) gemunt van 15 Maart 1705 tot 3 .Februari 1706, 9437 mark, waarvan 943
stuks gebust (N°. 374).
Dubbele stuivers, op den voet, van Holland, volgens Resolutie van 14 September 1670,
mede voor de Q, I. Comp., 12353 mark, waarvan in de bus 2063 stuks, en volgens Resolution
van H. en R. van l8 en 19 Nov, 1706, 3 Maart en 2 April 1707, 12728 mark,
waarvan in de bus -2126 stuks (N°. 37,2)».,'
Schellingen, volgens Resolution van H. en R ., van 18 en 19 November 1706, 3 Maarten
2 April 1797, i l 061 mark, met 1107 buspenningen (N°. 377).
Nederlandsche leeuwendaalders, van 4 Ji)ii 1706 tot 31 December 1707, 4380 mark, waarvan
in de bus 145 stuks (N°. 379)* |
Nederlandsche zilveren ducat en, van 20 April 1707 tot 15 Maart 1708, 81024 mark,
waarvan in de bus 2701 stuks (N°. 381),
Als essayeurs worden nu genoemd Steven van Duijven en Rijck Emants, als waardijn Peter
Feijt, M. W. v. Griethuysen als adjunct idem, als stempelSnijders Lucas Benningh, Harmsen
Egbertsen en Willem Harmsen.
De-sleischat bedroeg f 12351— 18— 3Sz/ i, de boeten f 19685— 1— l6 xla.
Zijne: vierde muntbus loopt van 22 Maart 1708 tot 15 September 1712, in welk tijdvak
weinig bijzonders voorviel.. -In 1709 werd door de Raden-Generaalmeesters aan H. H. M.
eene zeer uitvoerigè Memorie ingediend met de noodige Bijlagen, waarin zij wederom klaag-
den over den muntmeester, terwijl zij het Hof en de Rekenkamer van Gelderland mede be-
schuldigden van nalatigheid in het opvolgen van de muntplaccaten van de Staten-Generaal.
Reeds in 1707 hadden de Generaais gedreigd hem aan de Wisselbank en aan de handelaars
in muntmateriaal aan te geven, als verbreker van zijn eed, daar hij nog getalmd had zijn
eed te komeii vernieuwen. Eenige maanden later schreven zij dan 00k aan de Regering
van Amsterdam in dien geest, en bezwaarden hem voortdurend bij de Wisselbank.
Zij namen het zeer euvel op, dat Hof en Rekenkamer den Essayeur-Generaal hadden ge-
vraagd de Essaai-ovens te Harderwijk en te Arnhem te vergelijken, zonder dat zij daarbij
tegenwoordig waren.
Eene groote grief die zij tegen de Raden hadden, was, dat de muntmeester het loon van
de muntgezellen had bekort, en zulks met authorisatie van H. en R.
In 1710 vereerde de muntmeester .aan het Hof en de Rekenkamer vijftien gouden ducatons.
Nog vind ik dat in 1712 e r , ouder gewoonte, groote onaangenaamheden waren tusschen den
muntmeester en de Wisselbank te Amsterdam, over het weigeren van Geldersçhe ducatons,
alsmede tusschen den muntmeester en den waardijn Griethuijsen. Bij besluiten van den Land-
dag van 22 Mei 1709 en 8 October 1 7 1 1 , werden Hof en Rekenkamer door de Staten van
Gelderland geauthoriseerd om te disponeren in alle zaken het muntwezen aangaande, welke
0 Reeds in 1700 had de muntmeester bij Hof en Rekenkamer aangedrongen om door hunne bemiddeling
voor de O. I. Compagnie bestelling te bekomen op schellingen voor de OosterSehe gewesten, naaraanleiding
van hetgeen in Holland geschiedde. Eerst in Februari 1705 had de muntmeester eene opdragt gekregen, en
schreef de waardijn om nadere instructien dienaangaande aan H. en R.
8 .