
c .125 )
N°. 337. Anno-1693. Daalder.
Voorz.: geharnaste man met opgeheven zwaard in de regterhand, een gekroond provin;
eiaal wapenschild v ö o r zieh houdende, in d eo . sp e s.— n o s t r a . 1 6 9 3 .— (eenhoorn). Keerz.:
groot gekroond Geldersch wapenschild met twee leeuwen als schildhouders. Onder het wapen
30 s t ; omschrift: m o . n o . a r . or .-— .d . g e l . c . z . Zilver;-mij slechjts als piedfort bekend in
het Kab. R ijn b e n d e . Afgeb. V e r k a d e , pl. 12 N°. 1. (PI. XIII N°. I.)
Bij Missiven van 27 November 1691 en 16 Augustus 1692 hadden de Staten Van Gelderland.
bij Willem III aangedrongen Op zijne bemiddelihg om algeheelen stilstand van muntslag
der gezamenlijke. munthuizen te verkrijgen. Geschiedde zulks niet binnen twee maanden, dan
zouden zij'hunnen muntmeester 00k toestaan te vervaardigen- Florijnen, enkele, en dubbele
. Daalders, op den voet van. Zeeland. Waarschijnlijk is naar aanleiding van dezen voorge-
nömen muntslag N°. 337 als proef geslagen. De Stadhouder ondersteunde bij de Algemeene
Staten zeer het hem gedane verzoek. Men weet evenwel dat de pogingen tot redres van
het muntwezen, na lang gestuit te hebben op onderlingeri naijver der, gewesten, tegenwer-
king van de Wisselbank te Amsterdam, zwarigheden door de steden welke Rijksmunten
hadden enz., eerst in 1694, en toen nog maar voorloopig gelukten.
N®. 338. Anno 1693. Dutt.
Gelijk N°. 294., Köper; Catal. S c h e t s b e r g , N°. 2041.
'S* N°. 339. Anno 1693. Nederlandsche zilveren ducaat.
Voorz.: geharnaste man, met opgeheven zwaard in de regterhand, en met de linkerhand
aan eene strik het gekroonde Geldersche wapenschild houdende. Deze type heeft veel o.ver-
eenkomst met die van 1659 (zie ,N°. 280 ),'doch de man heeft nu eene sjerp o f bandelier
om, een gdpluimden heim op het hoofd; de krooh boven het wapenschild op de voörzijde
is 00k anders; m o . a r g . p r o . c o n f— äs: b e l g . d . g e l . c . z : Keerz.: het gekroonde wapen
der Generaliteit tusschen het jaartal; boven de kroon de eenhoorn als muntteeken; aan beide
zijden een binnenrand , : c o n c o r d ia : r e s : p a r v ä : c Re s c v n t : Zilvör; Kab. R ijn b e n d e .
Afgeb. V e r k a d e , pl. 10 N°. 1. (Pl. XIII N°. II.)
-N ° , 340. Anno 1694, Nederlandsche zilveren ducaat. #
Gelijk de vorige, doch gnder jaartal. Zilve'r; Kab. R ijnbende.
^ - ^ . 341. Anno 1690— 1694. Proef voor eene munt.
Voorz.: geharnaste man met gepluimden heim, hebbende een opgeheven zwaard, vdör hem
Staat het gekroonde Geldersche wapenschild, c o n f id e n s . d n o— n o n . MovETvk. (eenhoorn).
Keerz.: gekroonde dubbele arend, v t : a q v i l a : a r d v a : p e t i t . Zilver; Kab. R i j n b e n d e ,
d e V o o g t . Afgeb. V e r k a d e , pl. 223 N ° . i . : - (Pl. XIII N ° . III.)
Mij is hoegenaamd niet gebleken bij welke gelegenheid dit stuk is geslagen.- Het muntteeken
wijst den tijd der vervaardiging duidelijk aan. Waarschijnlijk Staat dit zeldzame
voortbrengsel der Geldersche munt in eenig verband met de moeijelijkheden aangaande den
.stilstand der Rijksmunten welke ¿¿nheid in het muntwezen tegenhielden.