
In zijne rekening, welker opmnking plaats had den n8 October itfo i, en waarvan de geheele
sleischat bedroeg «40« g. 7 st. 4'/, m., komen voor als waardijn Jacob de Claer, alsessayeur
Dirk Aeltsen Segersen,*) en als ijzersnijder Jan Noster. j
Den 23*“ “ November ido l ontving Alewijn eene ordonnantie tot het slaan van „Geltier-
sche Rosenobels mette omschrift: mo. a v r . d v c . g e l r . e t . c om i t . z v t . , en op d’ander sijde
a d i v t o r i v m n rm in n o e d n i , op een allooi van 23 karaat 10 p., in de snede 3a, remedie
1 >/, eng. 1 ■/, greln, sleischat 12 stnivers; Halve Rosenobels, 65 in de snede, allooi als de
Rosenobels, remedie 1«/, gr., sleischat 12 stuivers; Vierie Rosenobeh ad 131 in de snede,
verder naar advenant van den'halven; Schellingen mette omschrift: Mo. No. d v c . g e l . e t .
c om . z v t . , en a d i v t o r i v m n rm in nm e d n i , allooi 7 penn., in de snede 4d"/3, remedie
I'/, gr. 1 >/, eng., sleischat. 2 sch.; Dubbele stuivers* allooi 4 penn. 12 gr., in de snede
s>i’ </,s, remedie 1 >/. gr. 1-/, eng., sleischat 2 sch.; stuivers, allooi 3 penn. 2 g r., in de
snede -128*1/3«,, remedie 2 gr. 2 eng., sleischat 2 sch.; en halve stuivers, allooi 2 p. 2 gr.,
in de snede 182r f „ , remedie st gr. 2 eng., sleischat 2 sch. Hij mogt slaan 3000 mark schel-
lingen, 2000 mark halve schellingen (welke in de Ordonnantie zelve niet worden vermeld),
1000 mark dubbele stuivers en 500 mark halve stuivers.
Den I2d«“ Januari 1602 werd door de Staten van Gelderland een placcaat uitgevaardigd
tegen vreemde heele en halve schellingen, dubbele, enkele en halve stuivers, Philipsdaalders
van Kampen, acht-en-twintigstuiverspenningen van Friesland enz. (Geld. Place. 2e dl. bladz.
83). Den i7 den November 1602 werd eene verordening uitgevaardigd, waarbij voor aflossing
van hoofdsom en betaling van renten, pondverschrijvingen, pensioenen en obligatien, eemge
munten worden op prijs gesteld, zijnde op een derde meer dan genoemde penningen golden
in 1520 (Geld. Place. 2® dl. 85).
Den ioden September 1609 had te Arnhem de opening plaats van Alewijns negende o f
laatste muntbus, bevattende het gewerkte van 29 September 1601 tot 26 Maart 1606,a)
in welk tijdvak waren geslagen:
N°. n o . Geldersche Rosenobels, waarvan hij op den laatsten December 1601 een getalvan
slechts 121 stuks had geslagen, van welke er 2 in de bus werden bevonden. Ik ken er slechts
een piedfort o f proefmunt van, in het Kabinet van den Heer S u a s so te Amsterdam. Bij
de uitgifte was deze Rosenobel gevalueerd op 8 gulden 5 stuivers.
Van N°. i n , Halve Rosenobels, vervaardigde hij, van 15 Januari tot 13 December 1602,
er 50361 stuks, waarvan er 403 afgaan voor cisalien en buspenningen.
N°. 112. Nederlandsche Ducat en, volgens ^nstructie van den naestleden December 1594”
Hij sloeg van 10 October 1601 tot n December 1602 er 18923 stuks van, waarvan er 39 m
1) Hij was aangesteld 30 September 1588; zie Register op het ArcHef van het voormalig Hof van Gelre
en Zutphen, bladz. 367. *
2) Alewijn overfeed 2d Mei 1606, zijnde sedert 1569 muntmeester in Gelderland geweest. Volgens het
verbaal van den Landdag, in Maart 1602 te Zutphen gehouden, verzocht Alewjjn’s zoon toen in zijns vaders
plaats aangesteld te worden. Het bleek mij niet dat dit verzoek is ingewilligd, evenmin als dat de munt
toen verpacht is geworden, waarvan sprake was. Reeds in 1597 was hem op den Landdag, in Maart te
Arnhem gehouden, de opvolging bij zijns vaders dood toegezegd.