
C *5<S |
N°. 6oaB. frartet e it , met fced en : achter parvas. Leidsch Kabinet.
N°. 603. Anno 1753. Nederlandsche zilveren rijder o f ducaton.
Oelijk N°. 60a. Zilver; vermeld door N e t s c h e r en van d e r 'C h i j s , bl. 100.
—**• N°. 604. Anno 1757. Dutt.
Gelyk N°. 597’, ander muntteeken (van C r a m e r ) tusschen rosetten. Mij niet anders bekend
dnn als zilveren afslag; Kab. C a n n em a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet. '
*"■ N®. 605. Anno 1757. Halve duit.
Geheei gelyk N°. 604. Voorz.: het gekroonde provinciale wäpenschild; in d e o— sp. n o s .
Keerz.: het .merk der Compagnie, waarboven het muntteeken tusschen twee roosjes, en waar-
önder het jaartal. Mij niet anders bekend .dan als zilveren afslag; Kab. C a n n em a n , d e
V o o g t , Leidsch Kabinet. Afgeb. N e t s c J h e r en v a n d e r C h i j s , pl. IV N°. 22a.
(PI. XVIII N°. III.)
~0’ Np. 606. Anno 1771. Duit. x)
Gelijk N°, 5 9 7 , ander muntteeken (van N o v i s a d i ) tusschen stippen; i n d e o . e s t . spes.
n o s t r a . Köper; Kab. C a n n e m a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet.
- ^ N 0. 507. Anno 1772. Duit.
Gelijk N ° . 606. Köper; Kab. C a n n e m a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet.
N°. 608. Anno 1776. Duit. 9)
Gelijk N°. 606. Köper; Kab. G a n n em a n , d e V o o g t , Leidsch Kabinet.
N°. 609. Anno 1777. Duit.
Gelijk N°. 606. Köper; Kab. C a n n em a n .
- N°. 609*. Anno 1783; ... Duit.
Gelijk N°. 606, (muntteeken van L o h s e ) . Köper; vermeld door N e t s c h e r en v a n 'd e r
C h i j s , b l. 128 .
N°. 60p**. Anno 1784. Duit.
Gelijk N°. 609*. Köper; vermeld als voren. |
1) Na veel moeite was het den muntmeester in 1771 gelukt eene bestelling voor de 0 . I. Compagnie te
bekomen van f 10000,— aan duiten, tegen 160 in het pond. Hof en Rekenkamer adresseerden zieh deswegen
aan .de Generaaimeesters, die er geen bezwaar in zagen. Trouwens ze erkenden dat de muntslag
voor de Compagnie hun eigenlijk niet aanging. Maar toen in 1786 voor de O, I. Compagnie de zilveren
standpenningen, drie-, enkele en halve-guldens werden geslagen, hadden | | veel te klagen , en trachtten den
uitvoer van zilver te voorkomen.
2) De muntmeester. had nu eene order gekregen voor f 15000.— koperen duiten.