
(N°. 62") 24 g ., en voor den heelen en halven kruisdaalder, koperen duiten, en voor het
veränderen van het manneken op den Hongaatschen ducaat (N°. 56) te zamen 46 gülden.
Toen: in 1585 Nijmegen wederom in Spaansche handen was gevallen | werd aldaar op‘ naam
van den koning-, als hertog van Gelder land, munt geslagen, en wel tot in 155)1, toendestad
wederom door prins' JYIaurits aan de Staatsche zijde werd gebragt. De geschiedkundige bij-
zonderheden van die beide övergangen, gaan wij als genoegzaam bekend, voorbij. Spoedig
nadat Spanjes koning berigt van eerstgenoemde gebeurtenis ontving, benoemde hij een munt-
meester te Nijmegen, en wel JoHan Gijsbert de Jonge, welke bij „opene besegelde brieven
ons Heeren des Coninex, gegeven te Bevere den lesten April 1585” werd aangesteld. *Jj
De verantwoording van het door hem gewerkte van 19 November 1586 tot 20 Augustus
I55>1 » vind men bij v. d. Chijs, bladz. 372. Hij vervaardigde:
N°. 70. Gouden Koningskrooneti, mij in originali nog onbekend, op een allooi van 22
karaat 3x/3 gr., in de snede 71 s/4, gevalueerd op '36 stuivers, en wel ten getale van 3998
stuks, waaraf 71 voor cisalien en buspenningen.
N°. 71. Twintigste Philipsdaalders, welke mij , behalve met het jaartal 1586, nog voor-
kwamen van de jaren 1588 (N°. 75) , 1589 (N°. 78) en 1590 (N°. 81). Ze werden ver-
vaardigd op een allooi van 5 penn., in de snede 7 i233/43s» tot een bedrag van 1546 mark
2 ons, waaraf 84 m. 6 ons voor cisalien en 145 buspenningen.
N°. 72. Halve Philipsdaalders, welke mij niet anders voorkwamen dan met het jaartal
1587, op een allooi van 10 penn., in de snede i4 19/3a, gevalueerd op 15 stuivers, en wel
1276 mark 7 ons 10 eng., waaraf aan cisalien 65 mark 5 ohs en in de bus 69 stuks, sleischat
-i stuiver.
N°.< 74, 77 , 81, 84, 8(5. Koperen oorten. Hiervan sloeg hij 9696 mark ad 45 stuks,
waaraf aan cisalien 474 mark en aan buspenningen 784 stuks. De sleischat bedroeg 4 stuivers
per mark.
N°. 7 5 , 79 en 85. Koperen halve oorten, 00k genaamd negenmanneken, en wel 1085 mark
ad 90_stuks, waaraf voor cisalien 54 mark 2 ons, en in de bus 98 penn. De sleischat was"
mede 4 stuivers per mark. _
En eindelijk zilveren oorten, waarschijnlijk het muntje, onder N°. 82 voorkomende. Het
allooi moest wezen 1 penn. 6 g r., het gewigt 240 in de snede. Hij sloeg er van 64 mark,
waaraf voor cisalien 7 mark, en voor. buspenningen 12 stuks. Sleischat 36 mijt.
Hoogstwaarschijnlijk is de legpenning, bij van Orden N°. 980 vermeld, en in koper bij
mij aanwezig, 00k door Johan Gijsbert de Jonge vervaardigd. Zij vertoont op de voorzijde:
het gelauwerde regtsgekeerde borstbeeld van Philips, met omschrift:
(Tloosje) phs. d : g. hisp. z. r e x . d v x . g e l . com. z v t .
Op de keerzijde in het verschiet eene stad, waarschijnlijk Nijmegen? op den voorgrond een
legerkamp; p a r c e r e . s v b ie c t . e t . d e b e l. svpb. 1589. Afgeb. pl. VIII N°. VI.
x) Den 4 October 1585 werd door Philips uit Antwerpen eene pubUcatie uitgevaardigd tegen alle stedeljjke
Njjmeegsche munten, maar de magistraat weigerde kort af, deze te doen afkondigen, als strijdig met de
regalia der stad. In de jaren 1585 tot 1591 is echter te Nijmegen geen Stedelijk geld geslagen, voor zoöver
mij gebleken is.