
c 30 )
Men had den 7 Januari 1593 te Harderwijk den muntslag, op bevel van de Generaalmeesters,
tijdelijk geeindigd, en alle muntijzers waren aldaar opgetrokken, daar er niet langer
gewerkt werd Op den voet van de voor alle gewesten uitgevaardigde Ordonnantie van 1586.
H o fen Rekenkamer hadden daartoe vergunning gegeven, daar de munten te Hoorn en Kämpen,
alwaar men zeer onder den voet van 1586 werkte, ongestoord in werking werden gelaten,
zonder dat Gelderland daarvoor de aangevraagde schadeloosstelling van dè Algemeene Staten
had ontvangen. In April 1593 herhaalden Hof en Rekenkamer die klagt. Toen muntte men
in Hoorn nog „die halve ducaet opte Olde figure olde Stempels.” Het schijnt dat men het
lange wachten op eene günstige beschikking moede werd, althans. den 23 Mei 1593 ontving
de muntmeester van Hof en Rekenkamer bevel, nieuwe muntijzers te snijden, en voor een*
tijd van twee maanden Kruisdaalders te slaan (N°. 68), om in dien tusschentijd in trein te
brengen den Gelderschen daalder, van gelijk gehalte als de kruisdaalder „waarop op d’eene
sijde een mans beelt met een swaert in sijne hant, ende op d’ander sij de ’ t wapen van Gelderland
sai staen, ende omschrift c o 'n f id e n s d n o n o n m o v e t v r en m o : n o : a r g : d v c a t v s
g e l r i a e . ” Met dit omschrift schönen geene rijksdaalders geslagen te zijn, wel met d e v s
TRANSFERT ET CONSTITVIT REGNA en VIGILATE DEO CONFIDENTES» (zie N°. 9Ó en 87). Het
in werking houden van de munt, bragt in deze jaren, zöo weinig op, dat de Rekenkamer
in December 1593 aan den Landdag voorstelde het munthuis te sluiten, „want door dien
geen goede ordeningh in het muntwerk (gelick het schijnt) geholden kon worden, de land-
schap mitte munt niet te voeren sai kommen, maer meer en meer daer mede verloeperi.”
Zijne eerstvolgende instructie is gedagteekend 6 Augustus 1594* *) en behelst order tot
het slaan van Nederlandsche Ducaten, „naer den voet van den Hongerse Ducaet, hetsij dan
met de letteren ofte met het vrouwken, alsoo ’ t den coopman begeert, en bij den voorn
Muntmr.. voor heil gebruickt is geweest, doch op d’ eene mettet Vrouken sai het omschrift
sijn op d’eene sijde mo. a v r . d v c : g e l : e t c o : z v t : ad le g em im p e ry , off DVCATg>o rd i-
n is g e l & co z v t p a d le g em im p e ry , soe men ’tbest dairop sai kunnen stellen, en op
d’andere sijde: de vs c o n s t i t v i t e t t r a n s f e r t r e g n a ; houdende in allooi 23 kar. 8 gr.,
en van 70 in de snede, remedie 1 x/2 grein en 3/4 engels, sleischat 5 stuivers.
Voòrts moest hij slaan: „ Dubbele ducaten, na idt gehalt van den Spaenschen ducaet, ofte
dubbeloen met twee hoofden, aen d’eene sijde hebbende op de hoofden eens Hartoge Croen,
ende tusschen beyde de letteren g s t , und op d’andere sijde eenen schilt mit een Hartoghs
Croen boven däir op, en binnen in de schilt een wapen, gequartiert met een dubbelen adler
en een leeuken, en vijff stroocken, und geheel onder een mispel-bloem, welck wapen om-
vangen sai sijn met een enckelen adler nae de maniere van de dubloenen, het ommegeschrift
aen d’eene sijde d v c a t v 9 o r d i n i s g e l r i a e e t c o m i t z v t p : v a l o r i s f e r d i n a n d i c i ofte
m o : AVR DVCATVp GELRIAE & COMITATI^ ZVTP VALORIS FERDINANDICI SO men ’ t b e s t d airop
sai k ö n n en s t e lle n ; o p d’ an de r s ijd e : d e v s . c o n s t i t v i t e t t r a n s f e r t r e g n a , w e lc k e d ub b
e lo en sai hou den 23 k a r . 7 g r . en v an 35 in d e sn e d e , te r remedie. v an i x/3 g r . i3/4 e n g .,
1) Den a September 1594 werd door de Staten-Generaal alle verdere muntslag in dit jaar ten strengste
verboden.