
>:
Gédeputeerde van het Kwartier van Veluwe was geworden, *) maar de Raden Generaalmeesters
maakten hieraan spoedig een einde, door te wijzen .op de omstandigheid dat Petrus
ook Muntmeester te Deventer, en deze dubbele werkkring ongeoorlopfd was.
Vijf malen werd tijdens het muntmeesterschap van Paulus Sluijsken de muntbus geopend
De eerste keer had zulks plaats den 5den Januari 165p, toen verantwoord werd het gewerkte
van 20 Januari 1652 tot 3 Januarij g j § j f Paulus Sluijsken had hierbij tevens op zijne ver-
antwoording de werken van zijn vader Gerrit Sluijsken, en zijn grootvader Johan Wijntges
als gewezene muntmeester, waardijn en essayfeur. Er waren in dezen tijd geslagen:
Nederlandsche due at en, zoowel dubbele als enkele, "547 mark, waarvan in de bus 1062
stuks (N°. 273, 270 enz.)
Nederlandsche rijksdaalders, 7408 5 mark, waarvan in de bus 2462 stuks (N°. 26p enz.) en
Leeuwendaalders, ipo4o mark, waarvan aan buspennirigen 62p stuks (N°. 267 enz.)
Als waardijn komt .yoor Geurt Swem (aangesteld 1 April 1653), die in 1662 door zijn
zoon Jan Swem werd opgevolgd; als ijzersnijder Geurt Hoxter, die in 1661 als zoodanig
ook nog voprkomt, terwijl ik hem in 165p en 1665 ook als essayeur vind gerioemd ; 18 October
1672 werd hij aangesteld tot ijzersnijder aan de provisiönele munt te Amsterdam op-
gerigt, alwaar de gewezen muntmeester van Zwol, Gerrit Arentz van Roermunde, als zoodanig
fungeerde.
Zijne tweede rekening werd opgemaakt .13 Juni 1665; toen werden verantwoord degedane
werken tusschen 11 Februari 165p en 30 December 1(564. In dezen tusschentijd had hij
nieuwe ordonnantien gekregen, naar ' aanleiding van de instructie van de St.-Generaal van
11 Augustus 165p, zijnde eene ampliatie van die van het jaar 1606. Hierbij vergeleken,
was er in den prijs van het -materiaal aan den koopman te betalen, eenige verhooging ge-
komen. De vaststelling van den prijs yan de materialen die ter munte werden geleverd,
„hetwelk men noemt de prijs van de munt en het fundament voor de muritslag is” wasaltijd
de groote moeijelijkheid bij het invoeren van maatregelen tot redres van het muntwezen. Aan-
gaande het essayeren was bepaald dat zulks vöortaan over de massa zoude geschieden. Als.
nieuwe muntsoorten waren geordonneerd de Nederlandsche zilveren R ij der, o f dusgenaamde
ducaton met den halven, en de Nederlandsche zilveren ducaat met den halven. Deze muntsoorten,
reeds in 1657 voorgesteld,, hebben hun ontstaan te danken aan den grooten uitvoer
van het materiaal naar Braband. Men besloot dus te munten op den voet van den ducaton
en patacon van Braband. Door het uitblijven van de rapporten van de afgevaardigden van
Gelderland en Utrecht ter Staten-Generaal, duurde het geruimen tijd voordat de onderhan-
delingen tusschen de verschillende gewesten over dit punt tot een gewenscht einde waren
gebragt. De groote aanvoer van materiaal, dien men in het voorjaar van 165p wachtende
was, en dien men gaarne in de noordelijke gewesten benuttigde, was een spoorslag, die einde-
lij’k ’ tot eene beslissing bragt. Aile provinciën namen aan, het gemaakte verbond „eendrach-
tich te onderhouden, ende doen onderhouden, in de resorte van iders respective jurisdictie
ende gebiet, sonder eenige particulière, bij de Generaliteyt niet geconsenteerde dispensatiën,
ooghluyckinge ofte anders den placcaten contrarieerende, te doen ofte gedogen gedaen tewer-
I) Dit raoet tusschen 1687 en 1689 zijn geweest.