
MUNTEN VOOR DE OOST-INDISCHE COMPAGNIE.
G E S L A G E N O P D E P R O V I N C I A L E M U N T V A N G E L D E R L A N D,
T E H A R D E RWI J K .
Door de Generaalmeesters van de munten der Vereenigde Nederlanden werd den 3 i sten
Mei i/26 aan de Staten-Generaal een Missive gericht, waarin zij te kennen gaven dat,
naar aanleiding van artikel ,21 hunner instructie, zij met* eene aanklacht opkwamen tegen
de Bewindvoerderen van de Generale Nederlandsche geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie.
Genoemd artikel schreef voor, dat wanneer er penningen geslagen werden buiten consent
o f order van de Generaliteit, zij daarvan opening en rapport moesten doen. Er was nu
ter kennis van de Generaals gekomen dat genoemde Bewindvoerders den zilveren rijder of
ducaton op sommige munten wilden doen slaan, met een geheel anderen Stempel, „zoo in
wapens als in omschrift, met relatie tot de genoemde O. I. Compagnie” , als de munt in
1659 was geordonneerd. Het doel van genoemden muntslag was om die in Nederlandsch
Indie, bij voorkeur boven den Generaliteits-rijder, te doen circuleren. Zij vreesden, dat,
gelijk zulks reeds sinds eefiige dagen met duiten op de Hollandsche munt geschiedde (met
het merk der Compagnie), 00k met de ducatons iets dergelijks spoedig zoude plaats vinden,
en stelden dus eene boete voor van 1000 ducatons, voor elk te muntèn stuk, tot zoolang
nadere Resolutie zoude genomen worden.
Denzelfden dag werd deze Remonstrantie door de Gedeputeerden van Holland en West*
friesland en Zeeland, in de vergadering der Staten-Generaal copielijk overgenomen, oin er
met genoemde gewesten nader over te communiceren, en voorts eene commissie benoemd om
de zaak nader te onderzoeken.
Ondertusschen schijnt men op de munten van Holland, Westfriesland en Zeeland te zijn
voortgegaan, want 15 Juli 1726 schréven de Generaals weder dat de Staten van Zeeland
den 3den Juni 1726 vergunning hadden gegeven tot het munten van 100000 ducatons, heb-
bende aan de eene zijde het merk van de O. I. Compagnie, onder het provinciale wapen,
met het devies l u c t o r e t em e r g o , en aan de andere zijde den. ruiter te paard, met.het
opschrift: m o n e ta n o v a o rdinum z e la n d ia e . in usum ^ o c ie t a t is in d ia e o r i e n t a l i s .
Hierdoor werd dus de Generaliteits-munt veranderd in eene provinciale, met het merk van
eene particulière sociëteifc