,ìl
ili
Haren
o u d e r e opgaven van JANSSEN, WESTENDORP, van de Drentsche
burgemeesters en Schultes, womede van SMIDS. Jammer is het
voorzeker, dat SMIDS' opgaven niet meer toegelicht en vollediger
zijn. Dit geldt o.m. ook voor de Oudheidkundige kaarten van ACKER
STRATINGH eener- en v a n REUVENS, LEEMANS en JANSSEN anderzijds
Te meer valt het te betreuren, dat de onder Fransche heerschappij
gemaakte kaarten van Drenthe, waarover WESTENDOEP in 1815
spreekt, ondanks alle moeite, niet ter inzage verkregen konden
worden. WESTENDORP tcch zegt daarover (18 : p. 277, al. 3); „Alk
„de Hunebedden, nog aanwezig (want voorheen waren er"veel
„meer) zijn gebraght op de nieuws ontworpene fraaye kaarten
„van Drenthe, welke te Parijs zijn".
O v e r z i c h t van de nog aanwezige en
v e r d w e n e n hunebedden i).
G r o n i n g e n .
SMIDS noemt in deze Provincie, nl. M de gemeente Haren, een
steenhoop of hunebed. Dit is echter niet het bekende, in 1845 door
BOELES beschreven (51), in 1815 door WESTENDORP reeds als brokstuk
vermelde en nog vroeger nl. in 1789 voor het eerst door CAMPER
(21) m den tegenwoordigen Staat afgebeelde en thans nog aanwezige
steengraf G,I bij Noordlaren. Het zou nl. gelegen hebben
bi) Onnen. In weerwil echter van alle daartoe mijnerzijds in het werk
gestelde pogingen, mocht het mij niet gelukken, noch over de plaat-,
noch over het bestaan van dat hunebed, ook maar lets naders te
weten te komen. Ter plaatse weet niemand er iets van.
Aangezien nu SMIDS van het hunebed van Noordlaren niet rept,
is het niet onmogelijk, dat hij dit steengraf bedoelt, te meer
waar Zijn lijst zeer onvolledig is en ook latere auteurs nimmer
meldmg maken van een steengraf bij Onnen. Voorts dient in djt
verband nog vermelding eene opmerking achter de plaatverklaring
m de „lettres ä Mr. CAMPER" van 1789 (24a) luidend: „II n'existe
„qu'un seul Hunnenbed en Overijssel, et nommement pres de Zwei.
Men vergelijke bij het volgende de daaraan toegevoegde vergelijkende
tabel op p. 188, aangehaald als Tab. en de overzichtskaart, PI. 120.
„II doit en avoir aussi un sur la Frontière de Groningue et de
„Drenthe". Deze opmerkinglezend in samenhang met hetgeen Prince
DE RADZIVIL verderop (p. 119) in zijne brieven over het voorkomen
van hunebedden zegt, is hier ongetwijfeld het Noordlarensche
bedoeld en wel, naar het voorafgaande, als het eenige overigens
hier te lande nog buiten Drenthe bekende steengraf. Dit hunebed
verkeerde volgens de Campersche penteekening toen reeds in den
Staat, waarin het zieh thans bevindt (24A : PI. I).
D r e n t h e .
Hoden Het eenige thans nog aanwezige hunebed in deze gemeente wordt
reeds vermeid door WESTENDORP (18 : p. 277) en in het Schultesrapport
van 1818 (36; 100 : p. 226). De toestand schijnt toen reeds
geweest te zijn als thans. JANSSEN noemt het steengraf niet, evenm
i n LUKIS & DRYDEN. E e n burgemeesters-rapport van 1855 (V"c*)
is niet aanwezig, wel daarentegen een officieel schrijven d.d. 1869
van den burgemeester van Roden, C. W. E. KYMMEL. Daarin wordt
echter ook alleen dit hunebed genoemd (V^®). PLEYTE behandelt
het eveneens.
Norg Het in deze gemeente bij Westervelde gelegen hunebed wordt
door de oudere auteurs niet genoemd. Het Schultesrapport gewaagt
er evenmin van, JANSSEN en de Engelsche Commissie verzwijgen
h e t eveneens. GREGORY, OLDENHUIS GRATAMA en de burgemeester
van Norg, HOMAN, vermelden het, terwijl PLEYTE het beschrijft
en afteekent. Het waarschijnlijkste lijkt wel, dat het in de tw'ntiger
jaren der vorige eeuw nog onder een' dekheuvel verborgen is geweest.
Wanneer het echter voor den dag is gekomen, heb ik niet kunnen
vinden. In 1869 vind ik het voor het eerst vermeid in den burgemeestersbrief
(V™). Het officicele rapport van 1855 is in het betreffende
dossier niet aanwezig. In 1873 zijn er echter vondsten,
uit het bedoeld hunebed afkomstig, aan het Museum te Assen
geschonken, zoodat er vermoedelijk eenigen tijd te voren onder
gegraven is, misschien dadelijk na zijne ontdekking.
Zmdlaren De beide hier gelegen hunebedden werden oudtijds (SMIDS en
Schultesrapport) ten onrechte wel als één steengraf aangegeven.
fi'l