36
in de gemeente Anloo, kadastraal bekend Sectie L, No. 764a. Het
is 0.0040 H.A. groot, aigezet met eene greppel en 5 zandsteenen
hoekpaaltjes, voorzien van Inschrift P.E.
Het terrein is met ruigte begroeid en draagt nog tot buiten de
perceelgrenzen, met name noordelijk en westelijk daarvan, de
kennelijke sporen van eene oorspronkelijke verheffing. Overigens
staan op het perceel tegen den kelder nog 2 eikenboomen en voorts
2 boomstronken, nl. 1 vher en 1 lijsterbes.
Eigenaresse: de Provincie Dreni he; ten geschenke
gekregen van de Markgenoten van Eext, bij acte d.d.
15 Oct. 1872.
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft een ovalen omtrek met bijna Z.Z.O. —N.N.W,
gerichte lengteas, die ten westen circa 24° 30' van het noorden
afwijkt. Misschien bevindt de ingang zieh aan den zuidwestkant,
doch zekerheid bestaat hier omtrent niet, aangezien het tot aan de
deksteenen in den grond verborgen is.
Het steengraf bestaat, voorzoover zichtbaar, uit:
I " 7 keldersteenen, waartoe:
Ha 4 d r a ags t e enen, t.w.:
Hla 1 s 1 u i t s t e e n, SP, blijkbaar iets gedraaid, overigens
min of meer i.s.;
HIb3 zijsteenen, Zt—s, hoogstwaarschijnlijk
alle drie, met uitzondering van Z', die oostwaarts gedraaid
en apicaal teruggeweken is, i.s.
Hb 3 d e k s t e enen , Dx—j, hoogstwaarschijnlijk Di—«, t.w.:
Dx oostelijk rüstend op Zx, overigens op den grond;
Dy oostelijk hggend op Zv, noordelijk op Dx, overigens op
den grond; Overzicht:
Dz oostelijk steunend tegen Z», zuidelijk lig- : D 3
gend op SP en noordelijk tegen Dy, overi- S1 1
gens op de keldervulling. | Z 3
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 7. Totaal 7.
Alle steenen zijn onbehouwen, kelderwaarts min of meer vlak en
hellen oostwaarts af. Zij bestaan zonder uitzondering uit graniet.
Het hunebed is mogelijk tamelijk ongeschonden, nl. in geval
onder de deksteenen aan den west- en noordkant nog de draagsteenen
verborgen zijn^); overigens zullen de boomen en struiken
den kelderinhoud ontegenzeggelijk schaden en reeds geschaad
hebben. De oorspronkelijke Staat is, met uitzondering van den toegang,
niet moeilijk herkenbaar. De overblijfselen van den oorspronkelijken
dek- of mantelheuvel liggen ook nog tot buiten de perceelgrenzen.
LITERATUUE:
IVb : p. 43, al. 6, 10; p. 44, al. 1; PI. XLVIÜ boven; XLIX' - ^
v^'d : p. 3 sub Anloo. - - VI®. - VI". - V^«. - VI^I» :
rapp. Anloo, sub 4A; Corr. T. BRAAMS d.d. 26, IV, 1869, No. 113;
dito J. MEYRING d.d. 3, HI 1872.
19. - 21 : p. 20, al. 1; p. 68, al. 6; p. 77, al. 1; p. 78, noot f;
p. 202, No. 5; PI. IIP. - 36 : k. ~ 38 : p. 63, al. 2. - 58 : pi.
I fig. 7. - 79 : p. 4, al. 4; p. 7, al. 3. - 82 : p. 50, al. 5. - 91 :
p. 73, al 2. - 98 : p. 6, al. 2, 4; p. 29, al. 5. - 100 : I, p. 203, al.
2. - 114, p. 7 al. 8. - 120 : p. 11, al. 1 : 1 ° enslot: p. 53, al. 4 :1°.
- 124 : p. 5, a. 6.
D , X i n De z.g.n. GRAFKELDER VAN EEXT,
G E M . ANLOO (7).
(VEEGL. PL. 28-29, 118-120 en Dl. H).
Het hunebed, de z.g.n. grafkelder, is gelegen circa 1 K .M. Z.W.
van het dorp Eext (kerk), westelijk van den grintweg van Eext
1) Dat er echter reeds in VAN LIER'S tijd in was gegraven, blijkt uit de door
PLEYTE (IVb) en VAN LIER (19 en 21) afgebeelde voorwerpen en voorts uit
de mededeeling van laatstgenoemde, waar hij zegt dat in dit steengraf, tusschen
geplaveide vloeren, urnen in omgekeerden stand door eene voorzichtige hand
gevonden sijn (21 : p. 77).
m