4
zoi -lanig aantoonbare steengraven minstens ( 1 9 + 1 9 = ) 38 of
hoogstens (23 + 17 = ) 40 zijn, ongeacht de bij Odoorn en Emmen
verwoeste en mij uit geschriften of mondelinge mededeeling als
zoodanig bekend geworden 4 steenkisten (t.w. 1 in Odoorn en 3
bij Emmen).
Procentsgewijze is de slooping voor Friesland dus 100 %, voor
Overijsel 100 %, voor Groningen 0 of eventueel 50 %. Voor Drenthe
is zü in totaal, na 1815 minstens 19 op de (54 + 19 = ) 73, d.w.z.
2 6%, na 1711 echter en aangenomen, dat SMIDS' opgaven juist
Zijn, minstens 38 op de (54 + 38 = ) 92, d.w.z. 31.5 %. Op denzelfden
grondslag doorredeneerend, zou dus de procentsgewijze slooping,
omgerekend voor de 4 noordelijke provincies, na 1815 minstens
(19 op 74 = ) 26 %, na 1711 minstens (38 op 93 = ) 41 %
bedragen.
Voor een goed overzicht meen ik goed te doen, hier de voornaamste
opgaven van de Nederlandsche hunebedden tabellarisch
Samen te vatten en onderling met elkaar te vergelijken.
Hebben wij op deze manier uit bijgaande tabel althans een, zij
het ook schetsmatigen, indruk van de vernieling en opruiming der
Steengraven in de paar laatste eeuwen verkregen, het verschil in
de uitkomsten van de op meer zekere gegevens berustende berekening
met die van de meer globale waarnemingen springt onmiddellijk
in het oog.
Wel is waar dient men daarbij in aanmerking te nemen, dat SMIDS
verschillende gemeenten of marken, waaronder ook zulke, die aan
hunebedden zeer rijk zijn, geheel (Emmen) of vrijvrel (Odoorn)
met stilzwijgen voorbij gaat; daartegenover staan echter ook andere
gezichtspunten. Zoo zal men, naast het bovenstaande, o,m. ook te
bedenken hebben, dat de hunebedden in Drenthe reeds zeer vroeg
van overheidswege beschermd zijn geworden. Dit laatste was
eigenlijk reeds het geval vöör of althans kort nä den tijd, waarin
de groote vraag naar steen voor wegen- en dijkbouw opkwam. Het
eerste betreffende placcaat is immers reeds van 1734. Daarbij
komt dat een hunebed, zooals de ervaring leert, niet zoo heel
gemakkelijk spoorloos verdwijnt en dat de cultiveering van Drenthe's
bodem in den tijd, dat reeds de officieele rapporten een overzicht
^ -«'IITU^J' I'JI vsmmw^