Alle steenen zijn onbehouwen, doch bezitten aan den binnen^
kant van kelder en poort min of meer platte, natuurlijke glij- of
splijtvlakken. Zij bestaan alle uit graniet, terwijl 2" bovendien
fijnkorrelig en granaathoudend is. Opmerking verdient, dat Z' en
Z»' blijkbaar helften zijn van hetzelfde, overlangs gespleten,
langwerpige zwerfblok.
Het hunebed verkeert in een' droevigen Staat i), zoodat de oorspronkelijke
toestand voor sommige onderdeelen slechts gegist kan
worden. Geringe overblijfselen van den vroegeren dek- of mantelheuvel
zijn nog tot buiten de perceelgrenzen zichtbaar. 2)
LITERATOUH:
I : 1. - II : b, No' 23. - IVa : p. 140, al. 6. - IVb : p. 68
al. 2, 4; p. 69, al. 6; PI. LXVI I ; LXIX. - V : p. 8, al. 3. - V '
p. 3, al. 5. - V2 : p. 1, Rolde; Rolde, No. 80. - V» • art 6
: bijl. b. - V. - V» : bijl. a : p. Ib) - p. 3, al. 1; p. 4; - p
7, al. 2; p. 8, al. 2; p. 13, al. 3; p. 14, al. 1. -- V» : bijl. b : p
1 — 5; bijl. c. — yi'^ : p. 9 - 1 0 . - V". - V . — V" . - V»» : bijl.
p. 1, al. 1; p. 2, al. 1 - 2 . - V». - V^^c* : Bijl. Rolde, Sectie B
tusschen No. 413 en 418 -- V^id : p. 3, sub Rolde. - : p. 3
al. 1. - V^i'i : p. 20, al. 3. - : p. 1, sub a). - V» : p. 3, al. 1
p . 4, al. 6. — V® : art. 3. - V«. — V « . - V»''®. - V®'. — V®
Corr. BOOWMEESTEE d.d. 29, IV 1869.
5 : p. 485-486. -- 12 : p. 191-192. - 13 : p. 136, al. 7 - 8
p. 325, sub 11. - 15 : p. 8; p. 101 - 1 0 2 . - 22 : p. 358, sub 11
26 : p. 178, al. 2; p. 179, al. 1. - 35 : p. 268, al. 1, p. 269, al. 1
- 36 : i. - 38 : p. 52, al. 2; p. 53, al. 1. - 44 : p. 112, afb.; p
118. 50 : p. 356 (4); PI. II, fig. 2. - 56 : p. 8, al. 4; p. 10, al
1; p. 12, al. 1, 2; lijst Rolde 2. - 57, Rolde 2. - 65. - 70 : p
5, al. 5; p. 26, al. 3; p. 34, al. 8. -- 76 : p. 321, al. 1; fig. 121. -
77 : p. 3, al. 2; p. 9, al. 6. - 79 : p. 8, al. 6. - 82 : p. 13, al. 4
') Uit dit zoowel als uit het volgende .hunebed schijnt reeds, blijkens
het rapport van den schout van Rolde J. HOHAN, vóór 1818 aardewerk opgedolven
te zijn (vergl. 36; 100; doch vooral 12).
') Deze heuvel was 1873 nog duidelijker (vergl. 82 : p. 15 al 2).
j ^ r w i j «Hji-wris'r
H ü t t
p. 15, al. 2; p. 50, al. 8. - 83 ; p. 195, al. 3. - 84 : p. 898, al. 8,
10, 11. - 85 : p. 15, al. 9, IIb : p. 16, al. 1. - 86 : p. 165, al. 1.
- 87 ; teeken. XI I . - 90 : p. 8, al. 4. -- 91 : p. 5 4 - 5 7 . 92 :
p. 127, al. 1. - 98 : p. 6, al. 7, 11; p. 12, al. 10; p. 31, al. 2, voetnoot
(1); p. 74-78; p. 83, al. 5 - 6 ; p. 197, XII. - 100 ; XII,
p. 227, al. 2 - 4 . - 102 : p. 43, al. 2. - 114 : p . 53, al. 4»=. - 119 :
p, 115, al. 2; pag. 117, al. 1. - 121 ; p. 14, No. 493; p. 15. - 124 ;
p. 31a^ - 125b : p. 243, fig. 3; - 140 : p. 17.
D , X V I I I HUNEBED (Zdl., 2-tal) VAN ROLDE,
GEM. ROLDE (3).
VERGL. PL. 38-39, 117-120)
Het hunebed is gelegen 0.070 K.M. zuidelijk van het vorige
(D, XVII), in den esch.
Het perceel, waarin het hunebed ligt, vormt een' gesteelden langgerekten
zevenhoek, gelegen in de gemeente Rolde, kadastraal
bekend Sectie G, No. 1443. Het is 0.0130 H.A. groot en afgezet
met 7 eikenhouten hoekpaaltjes, voorzien van Inschrift R.E. Voorts
Staat midden in het paadje, dat den toegang vormt, vyestelijk van
het hunebed, een kruisvormige eigendomswijzer met opschrift
Rijks-Eigendom.
Het terrein is geheel geeffend. zoodat alle sporen van een' vroegere
verhooging om den steenkelder verdwenen zijn. Op het perceel
bevinden zieh twee fraaie eikenboomen, waarvan een tegen den
zuidelijken kelderwand, tusschen Z^' en Z^', de andere') een weinig
oostelijk van Sl?.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van H. EGGEN C.S. te Rolde, bij acte d.d. 7 October 1873.
1) Deze boom is in den Herfst van 1922 omgewaaid en sedert dien
dood gegaan.