ì®
t ä i
m
f
2gn. d u b b e 1 e k e i e 11 V 1 0 e r met de vondstenlaag daartusschen
waarvan de oudere beschrijvmgen gewagen. Immers bij de destructie
van een' dek- of mantelheuvel moest een dergelijk bevind
van zaken tot op zekere hoogte wel automatisch intreden. Intusschen
is de inhoud dier oudere berichten te aannemeUjker, waar de aanvankehjk
aanwezige keldennhoud, zooals wij boven reeds za-^en
voor en na bhjkbaar ook wel o p z e 11 e 1 ,j k met een laa» za'nd'
eem of steenen afgedekt werd. Alleen systematisch onderwek
kan hier echter de noodige zekerheid verschaffen.
^ Bij de thans volgende beschrijvingen zijn de steenen, bij welker
interpretatie gewoonlijk ook de vroegere berichten geraadpleegd
werden m de volgorde ^•an West naar Oost, resp. Noord naar
Zuid aldus gemerkt:
a de deksteenen ßi^
b de sluitsteenen a^ gji ^^ gja.
c de zijsteenen (zoo mogelijk paars-
^ gewijze) als Z' en Z^'; Z^ en Z-' enz.;
d de poortsteenen als P' en P ' ; P en P ' enz.;
e de poortdeksteenen als PD^ PD^- '
/ de rand- of kranssteenen als Ra, Rb enz.'
g de tusschenzij- of intervalsteenen als P, P enz.
^ Eerst later zullen wij de bovenstaande inleiding, voorzooverre
ZU Zieh niet tot de zuivere feiten bepaalt, aan de resultaten van
systematisch onderzoek toetsen en zoodoende motiveeren. Intusschen
achtte ik een en ander ter betere orienteering voorloopig ook hier
reeds op zijne plaats.
BERSTE AFDEELING.
DE NEDERLANDSCHE HUNEBEDDEN
NAAR HUNNEN UITWENDIGEN STAAT.