gezakt; en Z^ iets naar binnen overhellend en naar
voren springend.
Z^' en Z^' zijn tevens poortsijsteenen.
IIb 2 deksteenen, D' en D - - b e i d e splijtstukken van
een en denzelfden steen, waarvan
D^ met zijn noordeinde afgevallen, doordat beschadigd
is, overigens rüstend op Sl', 2'' en op de keldervulling,
aismede tegen 2^;
D^/^ i-s., oorspronkelijk blijkbaar rüstend op 4 draagsteenen,
t.w. 2', 2' ' , 2^ en Z^', thans echter niet raeer op Z"', die
voorover gezakt is.
Ib 1 poortsteen, P", i.s, vormend met 2^' en
Z^' de overblijfselen van de poort.
Overzicht:
D 2
S1 2
2 8
P 1
Het totale aantal steenen is derhalve 13. Totaal 13.
Alle steenen zijn aan binnen- en onderzijde min
of meervlak. 2ij bestaan uit graniet, met uitzondering van 2'', 2^',
D^, D- en P^, die van gneiss zijn.
Het hunebed, hoewel door het ontbreken van D'^ en P^' onvolledig,
verkeert in tamelijk goeden Staat. Ook is de voet van den dek- of
mantelheuvel nog aanwezig, zoodat men zieh vandenoorspronkelijken
toestand eene tamelijk goede voorstelling kan maken.
UTERATTLUR:
I : 1. - II : b, No. XVI. - IVb : p. 35, al. 2; PI. XXXVi,^. -
yi : p. 8, al. 11. - yi' : p. 3, al. 2, kantteek. - V« : p. 1, Borger;
Borger No. 143. - V : art. 2, 3de hunebed. - V ; art. 2. - V«.
- v^'c* : Bijl. Borger, sub. sect. C, 2480. - : p. 3, sub Borger.
- : p. 20, al. 3. - V^» : bijl. - V^» : p. 3, al. 1; p. 3, al.
6. - - V». - yiä» : Rapp. Borger, sub 2b,. Corr. 26 IV 1869,
sub r (2de instantie).
(?) 15 : p. 7, 8. - 36 : e. - 56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 3; lijst Borger
1. - 57 : Borger 1. - 77 : p. 4, al. 1. - 79 : p. 8, al. 7; p.
9, al. 1. - 82 : p. 5, al. 1; p. 13, al. 5; p. 14, fig. 7; p. 15, al. 1;
p. 20, al. 4; p. 51, al. 1. - 86 : p. 165, al. 1. - 87 : Teeken. XXII.
- 88 : p. 3, regel 11 v.o. (ROUND BAEHOW). - 98 ; p. 31, al. 1;
p. 197, No. XXI I . - 114 : p. 8, al. 5. - 120 : c. 11, al. 1 : 3°; p.
53, al. 4 : 3°. - 124 : p. 9. al. 5.
D , X X X HUNEBED (Ndl.) VAN EXLOO,
GEM. ODOORN ') (1).
(VEP.GL. PL. 63-64, 118-120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen 1.8 K .M. N.W, van Exloo, in het Noorderveld,
noordelijk aan den thans vervallen zandweg Exloo-Ees.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, heeft een' cirkelvorraigen
omtrek en is gelegen in de gemeente Oaoorn, kadastraal bekend
Sectie B, No. 2011. Het is 0.0300 H.A. groot en afgegrensd met
eene greppel. Op het perceel, 2.W. van den steenkelder, bevmdt
zieh Jen zandsteenen paal, voorzien van inschrift P.E.
Het terrein is met heide begroeid en draagt nog duidelijke kenmerken
van eene min of meer vervallen, ronde verhooging om den
steenkelder.
Eigenaresse: de P r o ein ci e D r enthe; ten geschenke
ontvangen van G. ZEGEEING, weduwe J, HADDERS C.S. te
Exloo, bij acte d.d. 22 Febr. 1871.
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeit een' kortgesteelde T-vormigen omtrek met
ongeveer 2.- -N. gerichte lengteas, Deze wijkt ten westen 13°
van het noorden af. De toegang, i.e. poort, bevindt zieh in het
midden aan den oostkant.
Het steengraf bestaat uit:
l a lO keldersteenen, vjaartoe:
IIa 12 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
1) Dit hunebed is sederi door schrijver systematisch onderzocht (vergL
systematisch onderzoek sub D, XXX).