74
Het steengraf bestaat uit:
• i l 9 keldersteenen, waartoe:
IIa 14 d r a a g s t e e n e n, t.w.:
I I I a 2 s l u i t s t e e n e n , SP en SP, beide i.s.;
I l l b 6 paar z i jsteenen, 7} —7} resp. 7}'— Z^', alle min
of meer i.s., met uiteondering van Z^', die omgevallen
is en in de poort ligt. Opmerking verdient de buitengewoon
sterk binnenwaartsche stand van Z^'.
Z^' en Z^' zijn tevens poortzijsteenen.
d e k s t e e n e n , D^ —D^ en D®, waarvan
iets verdraaid, rüstend op Z^ en Z^' en D^;
D^ afgegleden naar het zuidwesten, geschoord door Z^ en
Z^' en tegen D^;
met sijn zuideinde in den kelder gevallen, geschoord
door Z^;
oostwaarts vergleden, rüstend op Z'S Z^' en Z^';
IIb 5
Dl
D«
D«
Over zieht:
D
5
S1
2
Z
12
P
3
R
10
Totaal
32.
ontbreekt;
i.s., rüstend op Z^, Z^' en Sl^.
I b 3 poortsteenen, waartoe:
I I a 3 p o o r tzi j s t e e n e n . P^, pi'enP'^',alledriei.s.
Ic 10 rand- of kranssteenen, Ra —Rj,
alle i.s.
Het totale aantal steenen is derhalve 32.
Alle steenen zijn met de vlakke zijde naar binnen of onderen
gekeerdj met uitzondering van de kranssteenen die met de vlakke
zijde naar buiten zijn gewend.
Het hunebed is beschadigd: er ontbreekt een deksteen (D^), de
linker poortwand is eveneens onvolledig, terwijl de krans voorzijn
noordelijk gedeelte bijna geheel verdwenen is. Toch is de oorspronkelijke
toestand tamelijk duidelijk. Het basale gedeelte van den aanvankelijken
dek- of mantelheuvel is nog grootendeels aanwezig.
LITERATUUR:
I : 1. - II : b No. 17. - IVb : p. 38, al. 7; p. 39, al. 3; PI. XLIII.
- V^® : p. 20, al. 3. - V^« : bijl. - V38 ; p. 4, gl. g. _ V". - V».
yi®. — vius. — yi®®. — v^i^. — v^i®. — yi^i. — yi^i. — yi'^*'. —
75
- V^» : rapp. Borger, sub 4; corr. 26 IV 1869, sub 1° (5de instantie).
15 : p. 7, 8. - 35 : p. 174, al. 2. - 36 : e. - 38 : p. 61, al. 2.
' 56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 5; p. 11, al. 2, lijst Drouwen 1. - 57 :
Drottwen 1. - 77 ; p. 4, al. 1. - 79 : p. 8, al. 7; p, 9, al. 1. -
82 : p. 51, al. 1. - 87 : teeken. XVI. - 96a : p. 157, al. 6. - 98 :
p. 31, al. 3, p. 197, XVI. - 114 : p. 8, al. 5. - 120 ; p. 11, al. 1 :
3°; p. 53, al. 4 : 3 ° . - 124 : p. 9, al. 2.
D,XXVII HUNEBED (HET GROOTE) VAN BORGER,
GEM. BORGER (9).
VERGL. PL. 57-58, 117-120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen in een plantsoentje, circa 0.8 K.M.
O.N.O. van Borger, (kerk) oostelijk van den kunstweg Borger
— Gieten, zuidoostelijk van dien naar Bronneger.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, heeft een trapezoidalen
omtrek en is gelegen ni de genieente Borger, kadastraal bekend
Sectie F, No. 2109. Het is 0.1720 H.A. groot, begrensd door een
verloopen walletje en afgezet met 4 eikenhouten paaltjes, voorzien
van inschrift, R.E.
Het terrein is beplant met verschillende boomen en heesters,
waartusschen paden zijn aangelegd; noordoostelijk van het hunebed
is het päd verhoogd. Overigens is het geheele terrein vlak.
Eigenaar: de Staat der Neder landen; aangekocht
van de Markgenoten van Borger bij acte d.d. 5 October 1869.
BESCHRIJVING:
De horizontaal-projectie van het hunebed heeft den vorm van
eene kort gesteelde T met langen dwarsbalk en W.N.W.— O.Z.O.
gerichte lengteas. Deze wijkt ten westen 76° van het noorden af.
De toegang, i.e. poort, bevindt zieh in het midden aan de zuidzijde.
Het steengraf bestaat uit:
I a 3 1 keldersteenen, waartoe:
IIa 22 (of 23) d r a a g s t e e n e n , t.w.: