h
I b 3 poortsteenen, waartoe:
I I ' 2 p o o r t z ij s t e e n e n, P' en P^, beide i.s.;
IIb 1 s t e e n van t w ij fe 1 a c h t i g k a r a k t e r, P ?,
Zijnde raisschien een poortdeksteen, liggend in de poort,
met den top tusschen en tegen Z^' en P>.
Overzicht:
,! D 7
SI 2
Z 18
P 2
PD? 1
R 8
Rest 1
I c 8 rand-olkranssteenen, Ra - R h , alle,
met uitzondering van Re?, waarschijnlijk min of
meer i.s., over het geheel met de transversale
lengteas tangentiaal en met eene platte zijde
mediaan georienteerd.
I d l onbestemde st een, gemerkt ?, met
dwars springvlak aan den zuidkant en sprmggaten
aan den rand daarvan, liggend tegen de poort
oostelijk van P?
Het totale aantal steenen is derhalve 39'). Totaal 39.
Alle steenen zijn onbehouwen, doch bezitten kelder- en poortwaarts
min of meer platte, natuurlijke glij- of breukvlakken. Zij
bestaan uit graniet, terwijl Z«' bovendien fijnkorrelig is en donker
van kleur door hoog gehalte aan biotiet.®)
De Staat, waarin het hunebed verkeert, is wel is waar gestoord
en onvolledig, doch door de aanwezigheid van meerdere zichtbare
randsteenen en den duidelijken, o v a l e n dek- of mantelheuvelvoet
voldoende, om een denkbeeld van den oorspronkelijken toestand
te geven").
>) N.B. Dit aantal is dus sedert 1818 nog met 1 (D' of D') verminderd;
Dä was toen reeds gesprongen. (vergl. 30 : k resp. 100 : p. 201, al. 5; p. 202
al. 1-2). Het steengraf was overigens al in 1769 (vergl. 24) geruincerd.
N.B. Het graniet van D" en ? is verschiUend.
') Uit de voorstelling, die WESTENDORP in 1819 (35 ; p. 274-275) geeft,
blijkt wel, dat hij D, XIV gesien heeft, doch onnauwkeurig opgenomen; van
een' sterk in het oog springenden heuvel was reeds toen geen sprake meer.
Overigens schijnt het wel, dat W. zijne opgaven omtrent een rweede O.-W. gerichte
begraafplaats, eveneens met 7 deksteenen doch 32 draagsteenen, bij den
Eextermolen ondeend heeft en dit moet dan wel zijn aan VAN LIER (19; 21 ' p
8, al 1, p. 20, al 1). Wij komen hierop echter later uitvoerig terug.
LITERATUUR:
III : 1878, p. 4, - IVa : p. 138, al. 1; p. 140, al. 6. - IVb : p.
43, al. 6 - 9 ; PI. X L V I P - ^ - V : p. 8, al. 8. - V^' : p. 3, laatste
al. — V'^ : p. 1 Anlo, a; Anlo, No. 83, genoemd Iste. — V : art.
1, 3de hunebed. — : art. 1. - V^c* : Bijl. Anloo, Staat sub 4.
- V^i : p. 3 sub Anlo. - V^^ : p. 3, al. 5. - V^« : p. 20, al. 3. -
V» : p. 3, al. 1. - V» sub B. - V»«. - V® : p. 2, 3° sub a). -
yi®. - : rapp. Anloo, sub 4b, Corr. T. BRAAMS, 26, IV, 1869,
No. 113.
19. - 21 : p. 20, al. 1; p. 70, al. 2, p. 71, al. 1; p. 190, al. 2 -192;
p. 202, Num. 5; PI. III, 5, p. - 24 : Expl. V; Tabl. V, CAMPER
del. 1769. - 26 : p. 178 - 180. - 28 p. 138 (100); p, 139, al. 4;
p. 140, al. 1. - 30 : p. 14. - 35 : p. 275, al. 2 . - 36 : k. - 38 :
p. 63, al. 1. - 40 : p. 107, No. 508 (?). - 47 : p. 16, al. 1. - 50 :
p. 356 (4); PI. II, fig. 6. - 56 : p .8, al.4; p. 10, al. 2; p. 11, al.2,
p. 12, al. 2 - 3 , lijst Eext 2. - 57 : Eext 2. - 58 : p. 46, al. 2; p.
47, al. 2. - 77 : p. 3, al. 2. - 79 : p. 4, al. 4; p. 7, al. 3. - 82 :
p. 50, al. 5. - 83 : p. 196, al. 1. - 87 : teek. - 88 : p.
3, regel 18 v. o. (Oval Barrow). — 91 : p. 73, al. 2; p. 75, al. 2;
p. 76, al. 3; p. 77, al. 1. - 92 : p. 128, al. 2 - 96a : p. 157, al. 3.
- 97 : p. 239 (4). - 98 : p. 29, al. 5, voetnoot (4), p. 86, al. 5;
p. 197, IX. - 100 : p. 201, al. 5; p. 202, al. 2. - 101 : p. 572, fig.
187. - 102 : p. 45 - 1. - 106 : p. 159 (1), al. 2. - 114 : p. 7,
al. 8. - 116 ; p. 64, al. 2. - 120 : p. 11, al. 1 : 3°, p. 53, al. 4=°.
- 121 : p. 14, No. 492, p. 15. - 124 : p. 5a'. - 125b ; p. 278;
279, fig. 10.
D,XV HUNEBED VAN LOON,
GEM. ASSEN.
(VERGL. PL. 32-33, 117- 120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen circa 1.10 K.M. noordelijk van Loon,
in het midden van den oostrand van den Looner esch, aan den Zand-
^ M m i m r . . « r Ä .