I l l a 2 s 1 u i t s t e e n e n, SP en SP, beide vrijwel i.s., alleen
Staat SP rechtop, terwijl SP daarentegen een weinig kelderwaarts
overhelt;
I l l b 6 paren en 2^3 (of 3) drietallen ? ij s t e e n e n, Z'—Z®,
resp. Z'' —Z' ' ' ) , waarvan 7} i.s., doch schuin naar buiten
uitstaand; Z'' dito, doch vrijwel rechtop; Z^ ontbrekend
6f, indien aanwezig, voorover in den kelder gevallen en
dan raogelijkerwijze de als p—aangegeven steen onder
i.s., doch kelderwaarts overhellend; Z° min of
meer i.s,, doch rechtop staand; D^a dito; Z® boven blijkbaar
iets uitgeweken; de overige alle min of meer i.s.,
terwijl Z' en Z®' bovendien binnenwaarts inspringen,
waardoor de kelder oostelijk smaller is dan westelijk.
Z'' en Z®»' zijn tevens poortzijsteenen.
d e k s t e e n e n , D^—D®, waarvan
gedeeltelijk afgevallen, met zijn noordeinde liggend in
den kelder op diens vulling, met zijn zuideinde daarentegen
rüstend op 7}'-,
i.s., liggend op Z^ en Z^' en tegen D';
i.s., rüstend op Z^ en Z^', westelijk tegen D^ en oostelijk op D^;
westwaarts verplaatst, noordoostelijk steunend op en
zuideüjk tegen Z^' en op P'—^', overigens westwaarts
hellend, staande op zijn westkant in de keldervulling;
D ' noord- en westwaarts een weinig verplaatst en daardoor
met zijn zuidelijk gedeelte in den kelder gevallen en
daarmede liggend op en in de keldervulling en op een'
steen daaronder; met zijn noordelijk gedeelte daarentegen
omhoog staand, rüstend op Z' en tegen Z*' en D®;
westwaarts vergleden, staande op zijn' westkant in den
kelder, tegen D®; met zijn noordelijk uiteinde bijna rakend
IIb 9
Dl
D2
D«
D«
') N.B. geinterpreteerd als; Z' en Z", Z' en Z"; Z' en Z''; Z' en Z*'; Z"
en Z'' alsmede Z' en Z»' resp. Z'a en Z''; Z", Z'' en Z'a alsmede Z', 2'a en Z"
") N.B. In JANSSEN'S tijd schijnt Z^ nog i.s. te zijn geweest, of althans
aanwezig, vergi. JANSSEN'S Borger 3.
N.B. Deze steen zou naar H. H. VAN ZOUTEVEEN 106 : p. 159 (1) 265
centenaars wegen, volgens JANSSEN daarentegen 382, volgens COHEN (50 ; p.
374) echter 500.
aan Z® en Z®, met zijn' zuidkant steunend tegen Z^a' en
op een (wegens verschil in granietsoort er niet bij behoorend)
brokstuk, gemerkt?;
D' zuidwaarts verplaatst, staande op zijn' noordkant in den
kelder, zuidelijk van Z' en Z'»; zuidelijk over Z'' verschoven
en daarop rüstend;
D® dito, doch met zijn noordeinde bijna rakend aan Z^a en
Z®, met zijn zuideinde rüstend op Z®';
D" westwaarts verschoven, rüstend met zijn' westkant op de
keldervulling, noordelijk en zuidelijk op Z" resp. Z"'.
I I c 5 tusschenzij- of intervalsteenen, P'—
P ' - ä ' , p- 6 en P'-' ' , waarvan F'-^' en I«'-''
tusschen Z^' en Z"' resp. Z"' en Z'', typisch kegelvormig;
p _ ä van dubieus karakter (vergi, boven Z"); p'—'-' tusschen
Z^'—'', terwijl P—b l i j k b a a r na 1878 is tusschengevoegd;
I b 5 poortsteenen, waartoe:
IIa 4 p o o r t z i j s t e e n e n , pi—P^ resp.pi' —P''',waarvanP'zuidoostwaarts
omgevallen, met zijn top boven de poortvulling
uitstekend, hggend in de poort, onder den poortdeksteen; P'
oostwaarts omgevallen en blijkbaar verdraaid, terwijl P'' en
P^' vrijwel rechtop staan en zieh min of meer i.s. bevinden.
IIb 1 p o o r t d e k s t e e n , PD', westwaarts vergleden, hggend in
de poort, westelijk van pi' op P', den indruk wekkend, alsof
hij, met het omslaan van P^, tegelijkertijd daarover en
daarop is gevallen.
Ic 6 steenen van onbestemd karakter,
alle gemerkt?, waarvan 1 in den kelder onder D^;
1 dito onder D"; 1 buiten den kelder oostelijk
van pi' en zuidelijk van Z^a; 1 in den kelder
tusschen Z® en Z' alsmede tegen Z"; 1 dito
tusschen D^ en D' a en eindelijk 1 eveneens in den
kelder onder D®.
Het totale aantal steenen is derhalve 47, waaronder
minstens 36, mogelijk 37 hoofdsteenen.
överzicht:
D 9
S1 2
Z 20(+l)
PD 1
P 4
I 5(-l)
Rest 6
Totaal 47.
') N.B. Deze steen ontbreekt op de teekeningen, XXIV 1 -2, van LUKIS
e n DRYDEN.