50
Schrift Rijks-Eigendom. Overigens zet zieh de toegang van het
percecl voort in een rondom het hunebed loopend päd.
Het terrein is geëffend, begroeid met een' fraaien eikenboom
en enkele vher- en braamstruiken, terwijl zieh tusschen twee der
zuidehjke zijsteenen (Z'' en Z") nog een stomp van een' vroegeren
eikenboom bevindt. De Segmenten van den voet van een heuvelrestant
rondom den kelder zijn nog tot buiten de perceelgrenzen
zichtbaar, zoodat het hunebed in dit opzicht slechts onvolledig
rijks-eigendom is.
Eigenaar: de Staat der N e d e r l a n d e n; aange
kocht van de Markgenoten van Rolde, bij acte d.d. 13 November
1872.
B E S C H R I J V I N G :
Het hunebed heeft den vorm van eene kortgesteelde T met
langen dwarsbalk en ongeveer O . -W. gerichte lengteas. Deze wijkt
ten Westen 97° 30' van het noorden af.
De toegang, i.e. poort, bevindt zieh in het midden aan den
zuidkant.
Het steengraf bestaat uit;
I a 2 6 keldersteenen, t.w.:
II» 18 d r a a g s t e e n e n, waartoe:
III» 2 s 1 u i t s t e e n e n, SP en SP, waarvan SF blijkbaar
westwaarts een weinig overgezet; SP i.s.;
I l l b S paar z i jsteenen, Z'-Z» resp. Z^'-Z"', waarvan
Z' iets naar buiten overgezet en bovendien een weinig
gedraaid; Z'' dito, doch niet gedraaid; Z'' eenigszins
gedraaid; Z^' i.s.; Z® min of meer i.s.; Z'' vermoedelijk
iets zuidwaarts teruggedrongen; Z^ en Z^' i.s.; Z^ noordwaarts
overgekipt; Z'' blijkbaar door een' vroegeren eikenboom
iets naar binnen gedrukt; Z® geheel verzakt; Z"'
evenals Z®' naar buiten gedrongen; Z', Z'', Z® en Z'' i.s.
Z'*' en Z°' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 8 d e k s t e e n e n en 3 b r o k s t u k k e n daarvan,
D i - D " , resp. D'a, D^b en D'c, waarvan
51
in tweeen gebroken, D^ en D' ' , beide gelegen in den kelder,
tusschen ZS Z^' en Sl^;
eveneens in tweeiän gebroken, D^ en D''', beide gelegen in
de kelderruimte, westelijk tusschen Z^ en Z^', resp. Z*',
Z^' en Dl';
westwaarts vergleden en hellend, noordelijk rüstend op
Z", zuidelijk in den kelder gezakt en gedeeltelijk gesteund
door een afgesprongen stuk D®');
blijkbaar westwaarts verschoven, gedragen door Z', Z"',
Z^ en Z"' terwijl hij raakt aan D';
slechts fragmentarisch aanwezig, gelegen in den kelder
voor den ingang;
oostwaarts afgegleden, met noordeinde nog rüstend op Z',
overigens in den kelder gevallen;
slechts gedeeltelijk voorhanden; oostwaarts afgegleden, gelegen
tusschen Z', Z'' en Z» en tegen Z', terwijl het zuidelijke
uiteinde verloren gegaan is;
in den kelder gezakt, tusschen zijne draagsteenen Z® en
Z®' alsmede den sluitsteen SP.
Dl
D®
D*
D®
D'
D®
I b 2 poortsteenen, waartoe:
IIa 2 p o o r t z ij s t e e n e n, Pi en P' , waarvan P' oostwaarts
overgezakt en liggend in de poort, terwijl Pi' zuidwaarts
verschoven is.
Ic meerdere, minstens 4, s teene n van
onbestemd kar akter, gemerkt ?, waarvan
één onder het noordehjke uiteinde van
D®, tegen Z®.
Het totale aantal hoofdsteenen, fragmenten daarvan
en steenen van twijfelachtig karakter is dus
minstens 35.
Overzicht:
D 8
S1 2
Z 16
P 2
Rest 7
Totaal 35.
1) N.B. blijkbaar na 1706 afgesprongen (vergl. 12), want volgens het
rapport van HOFSTEDE van dien tijd, verkeerde het hunebed reeds toen in
den toestand, ivaarin wij het thans kennen. Genoemde rapporteur maakt in
het bijzonder melding van D 3; voorts groef hij ook vaatwerk uit het hunebed
op.