22 23
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft den vorm van een' rechthoek met O.Z.O.-
W.N.W. gerichte lengteas. Deze wijkt ten westen 71° van het noorden
af.
De ingang bevindt zieh in het midden aan den ^uidkant.
Het steengraf bestaat uit:
I" 14 keldersteenen, waartoe:
II» 10 d r a a g s t e e n e n, t.w.:
I I I " 2 s 1 u i t s t e e n e n, SP en SP, beide i.s.;
I l lb 4 paar 4 ij s t e e n e n, Z^-Z» resp. waarvan
Z' nauwelijks zichtbaar, Z"" blijkbaar min of meer gedraaid
en de overige vrijwel i.s.
Z^' en Z^' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 4 d e k s t e e n e n, D^ — D ' , waarvan
Dl westehjk vergleden en overgekanteld, noordelijk met
Z' verzakt;
oostwaarts vergleden, geschoord door Z^ Z^' en vermoedelijk
met Z®' slechts een weinig noordoostelijk gedraaid;
oostwaarts afgegleden en in den kelder ge- Overzicht:
Zakt, gedragen door Z®, Z^'en Z« en voorts , , D 4
nog even steunend tegen D®; ! S1 2
i.s., rüstend op Z", Z»' en SP. Z 8
D2
D3
Dä
Het totale aantal steenen is dus minstens 14. | Totaal 14.
Alle steenen zijn aan de naar den kelder toegekeerde zijden min
of meer vlak. Zij bestaan uit graniet.
Het hunebed is in 1833 na zijne ontdekking in een' tumulus door
HOFSTEDE ontbloot en in 1856 door J. L. HENDRIKS verstoord. Het
verkeert in tamelijk goeden Staat. De oorspronkelijke situatie is
gemakkelijk herkenbaar; alleen de voormalige dekheuvel met steentrap
is sterk beschadigd.
LITERATUUK:
III : 1873, p. 1, VI; p. 3, al. 9; p. 4, al. 1. ^ .-Vb : p. 11, al. 1;
p. 58, al. 5; p. 60, al. 7; PI. LXI I LXIII. - - V V : p. 3 -
24. - V24c*) Bijl. Vries, sub Sect. N, 1196 - V^«: p. 20, al. 3 - 2 6 » -
26^ V" : p. 1 sub a). - V» : p. 2, al. 2. - V» : p. 1. - V»a. -
V31. — : p. 1. - V^« : p. 4, al. 3, sub 6°; p. 4, al. 8. — V»: art.
II—V« — V". — V«" — V® : Corr, Vries 16, IV, 1869. —
yieo^
35 : p. 277, al. 2. - 36 : 6. - 38 : p. 66 : al. 2. - 56 : p
al. 4; p. 9, al. 5; p. 11, al. 3; lijst Zeyen. - 57 : Zeyen. - 58 : p
46, al. 2. - 70 : p. 6, al. 4. - 79 : p. 2, al. 2; p. 8, al. 3. - 82 : p
50, al. 6. - 84 : p. 494, al. 8. - 85 : p. 15, al. 9. - 87 : teeken
1. - 98 : p. 30, al. 2, p. 196 I. - 102 : p. 46. - 114 : p. 8, al
2. - 120 : p. 53, al. 4=°. - 121 : p. 15. - 124 : p. 15, al. 1. -
135 : p. 140, al. 1 : Abb. 238.
D,VI HUNEBED VAN TINAARLOO,
GEH. VRIES (2).
(VEEGL. PL. 14-15, 117-120)
Het hunebed is gelegen 1.25 K.M. O.Z.O. van Tinaarloo (kom),
0.3 K.M. Z.Z.O. van het Station Vries-Zuidlaren, noordelijk tegen
den kunstweg van Tinaarloo naar Zeegse.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is rechthoekig, omgeven
door een grooter eveneens van rechthoekigen vorm en gelegen in de
gemeente Vries, kadastraal bekend Sectie G, No. 1842 resp. 1843,
achtereenvolgens groot 0.0104 en 0.5940 H.A. Het geheel is afgezet
met 8 boven wit geverfde basaltzuilen met opschrift R,E.
Het terrein is met heide begroeid en draagt nog flauwe sporen
van een vroegere verhooging rondom den steenkelder.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van de Markgenoten van Tinaarloo, bij acte d.d. 7 Mei 1880.
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft den vorm van een' rechthoek met Z.O.—N.W.
gerichte lengteas. Deze wijkt ten westen 60°30' van het noorden af.
lÜiHiiÜII