BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft een' rechthoekigen vorm en eene ongeveer
O. -W. gerichte lengteas, die ten westen 89° van het noorden afwijkt.
De ingang bevindt Zich aan den suidkant, oostelijk van het
midden.
Het steengraf bestaat uit:
la 13 keldersteenen, waartoe:
II" 11 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
111=2 s lui t s teenen, SP. en SP, beide i.s., doch SP
overdwars gespleten;
IIIb4y2 paar z ij s t e e n e n, Z', Z^-Z" en Z^'-Z", alle,
met uitiondering van Z*', die naar binnen omgeslagen
is, vrijwel i.s.
Z^' en Z"'') zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 2 d e k s t eenen, D^^ en D®, waarvan
D2 westwaarts afgegleden in den kelder, staande op zijn'
westkant met de onderzijde naar het oosten gekeerd,
rakend aan Z^';
D^ beschadigd, voorzoover aanviezig, aan de Overzicht:
oostzijde met eene wigvormige inkeping D 2
en een springgat in den hoek daarvan, hg- S1 2
gend in den kelder, met zijn zuidoostelijken Z 9
kant rakend tegen Z®'.
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 13. Totaal 13.
Alle steenen zijn aan de binnen- of onderzijde min of meer vlak.
Zij bestaan uit graniet.
Het hunebed verkeert in vervallen Staat; de oorspronkelijke
situatie is evenwel herkenbaar. De aanvankelijke dek- of mantelheuvel
is grootendeels verdwenen.
LITERATUUR:
IVb : p. 25, al. 2; PI. XXVF,». - V^'c* : Bijl. Odoorn, sub b.
Sect. G. 1023. - V^® : p. 20, al. 3. — V^' : p. 1, sub a). - V» : p.
N.B. Sedert mijne eerste opname der steenen in 1918 is verdwenen.
Overigens was de toestand, biiikens het rapport van den Schultes BOELKFN
(100), reeds 200 in 1818 en naar WESTENDOEP (35, 38) vrijwel eveneens in
1815; alleen was 7.- toen aanwezig.
4, al. 6. - V"». - - V»^^ - : rapp. Odoorn, sub 4;
Corr. S. M. TONCKENS 29 IV 1869, bijl. 5.
35 : p. 272, al. 3. - 36 : h. - 38 : p. 59, al. 2. 56 : p. 8, al.
4; p. 9, al. 5, lijst Valthe 2. - 57 ; Va'the 2. - 79 : p. 2, al. 2; p.
4, al. 4; p. 9, al. 3. - 82 : p. 51, al. 2. - 98 ; p. 32, al. 2 - 3 . -
100 : X, p. 223, al. 3 (zevende). - 114 : p. 9, al. 2. - 120 : p. 11,
al. 1 : 3°; p. 53, al. 4 -3° . - 124 : p. 27, a'.
D,XXXVI HUNEBED (Westl., 2-tal) VAN VALTHE,
GEM. ODOORN (7).
(VEEGL. PL. 75-76, 118-120)
Het hunebed is gelegen circa 0.75 K.M. O.Z.O. van Valthe,
westelijk van een zandwegje, dat naar het zuiden uitkomt op den
z.g.n. „Koningsweg" van Valthe naar de strenglanden, aan het
voetpad van Valthe naar Roswinkel.
Het perceel, waarin twee hunebedden (D, XXXVI en D, XXXVII)
zijn gelegen, is onregelmatig vierhoekig, gelegen in de gemeente
Odoorn, kadastraal bekend Sectie G, No. 1545. Het is 0.0970
H.A. groot en afgezet met 4 zandsteenen hoekpaaltjes, voorzien
van inschrift P.E. Op het terrein, dat slechts zeer flauwe Spören
van twee heuvels draagt, staan 7 boomen.
Eigenaresse: de Provincie Drenthe-, ten ge
schenke ontvangen als D, XXXIII.
BESCHRIJVING:
Het hunebed is het westelijke van het binnen het perceel gelegen
tweetal. Het is min of meer rechthoekig van vorm en heeft een
O. -W. gerichte lengteas, die ten westen 77° 30' van het noorden
afwijkt. De ingang, i.e. poort, bevindt zich aan de zuidzijde en
wel oostelijk van het midden. In en noordelijk tegen het hunebed
staan 6 boomen.