132
wijkt ten westen 107° van het noorden af. De ingang, i.e. poort,
bevindt zieh, in het midden aan den suidkant.
Het steengraf bestaat uit:
la 34 keldersteenerif waartoe:
Ha 25 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
n i a 4 s lui t s teenen, Sl>, Sl'a, SPb en Sl^ waarvan
Sl^a en Sl^b supplémentaire sluitsteenen vormen; overigens
aile i.s.;
I l I b lO paar z ij s t e e n e n, Z'-Z™ resp. Z^'-Z™', aile
met uitzondering van Z®, die naar binnen is gevallen,
vrijwel i.s.
Z'"' en Z®' zijn tevens poortzijsteenen.
I I I c 1 i n t e r v a l s t e e n , P' — e e n kegelvormige tusschenzijsteen
of stopsteen, staande tusschen Z^' en Z^', i.s.
IIb 9 d e k s t e e n e n D'—Di», waarvan
D' in den kelder gelegen, tusschen Z' en Z'', met zijn' westkant
rüstend op Sl^;
D^ westwaarts in den kelder gezakt, tusschen Z^ en Z^';
D^ oostwaarts in den kelder gevallen, tusschen Z'^ en Z®';
D* dito, tusschen Z^ Z^' en Z"-,
D^/e oostwaarts verschoven, nog gesteund door Z®' en liggend
op Z®; aanvankelijk echter blijkbaar gedragen door 4 draagsteenen,
ni. Z®, Z'', Z® en Z®';
D' met het noordelijke uiteinde in den kelder gegleden, het
zuidelijke nog geschoord door Z'';
D® oostwaarts afgevallen in den kelder, oostelijk van Z^ en
Z'';
D ' met het noordelijke uiteinde in den kelder gegleden,
steunend tegen Z^, met het zuidelijke uiteinde nog rüstend
op Z";
D " i.s., liggend op Z'", en SP.
I b 4 poortsteenerif waartoe:
l i a 3 p o o r t z i j s t e e n e n , P', P'' en P", aile i.s.;
IIb 1 poor tdeks t e e n PD^ noordwaarts in den ingang
gegleden, met het westelijke uiteinde rüstend tegen Z^'
en Pi.
133
le 24 kr ans- of randsteenen Ra —R«, uit- Operzicht:
gaande van de poort min of meer regelmatig nier- | D 9
vormig gerangschikt, met groote onderbrekingen SI 4
aan den zuid- en westkant van den kelder. De Z 20
meeste zijn blijkbaar een weinig verzet. J 1
Id 2 s teenen van o nb e s t e m d k a r a k t e r, PD 1
gemerkt?, gelegen tusschen Z® en D' resp. D' P 3
en D». R 24
Het totale aantal steenen is derhalve 64, waaronder
2 van dubieus karakter. Totaal 64.
Aile steenen zijn aan den binnen- of onderkant mm of meer
vlak. Zij bestaan uit graniet, met uitzondering van SI', D^ P^
R ' en R°, die van gneiss zijn, alsmede Rd, die van kwartsporfier
is, terwijl 'D'^ls uit grof kristallijne granaat-graniet bestaan en R°
nog bovendien een pegmatietsnoer insluit.
Het hunebed verkeert wel is waar in vervallen Staat, doch de
oorspronkelijke gedaante is goed herkenbaar en in den zomer van
1918 dan ook wederom aan het steengraf teruggegeven.
Van een' dek- of mantelheuvel zijn aile sporen verdwenen.')
LITEEATUUR:
I : 1. - II : d, 2. - IV : p. 76, al. 3; Pl. LXXIP. - V« : bijl.
P.S. — V^' : p. 1, sub a. - V® : p. 4, al. 6. — V® : bijl. sub d
en brief Havelte. - V». - V«». - - V» : rapp. Havelte
sub b; Corr. Havelte 30 IV 69 en 22 III 71 resp. 23 IX 3.
10. - 17. -- 36 : 1. - 38 : p. 65, al. 2. - 56 : p. 8, al. 4; p.
9, al. 3; p. 11, al. 2; lijst Havelte 1. — 57 : Havelte 1. — 58 : p.
46, al. 2. - 66. - 79 : p. 6, al. 3. - 82 : p. 17, al. 1; p. 49, al.
6. - 98 : p. 28, al. 7. - 100 : VI I I , p. 215, al. 2 - 4 . - 113 : p.
2 3 - 2 4 ; p. 32. - 114 : p. 7, al. 2. - 120 : p. 53, al. - 124 : p.
18a. - 125b : p. 256-257, fig. 5; p. 258. - 138 : p. 109-139;
Afb. 1 -5.
') De toestand is, naar het Schultes-rapport van KYMMELL van 1819, nog
geheel als in het midden van de 18de eeuw. In 1819 geeft KYHMELL in totaal
39 steenen op, een aantal dus, buiten de randsteenen gerekend, min of meer met
dat van thans overeenkomend.