l'i 122
E i g e n aa r: de Staat der Nederlanden; de steen
aangekocht van K. ENSINK, de grond van A. HUIZING bij acten
d.d. 24 Juni resp. 12 Juli 1871.
i :
BESCHRIJVING:
De steen is boven min of meer vlak, bezit twee boorgaten, waarvan
het eene in den hoek van een afgesprongen stuk. Hoogsmaarschijnlijk
heeft hij niets met megalithische cultuuroverblijfselen
van doen, doch representeert een, in zijn soort, reusachtigen zwerfsteen
van graniet.
LITERATUUR:
I : 1. - II : C, No. 46. - IVb : p. 16, al. 5. - : Bijl.
Emmen,subsect.D. 2635? — V»' : b; Bijl. No. 12. — Vi'». — V^^^
58 : p. 46, al. 3. - 77 : p. 8, al. 2. - 79 : p. 11, al. 5. - 82 : .p
51, al. 3. - 91 : p. 71, al. 1. - 98 : p, 34, al. 5. - 106 : p. 163
(1). - 114 : p. 10, al. 4. - 124 : p. 14, al. 3.
D,XLIX HUNEBEDVAN SCHOONOORD (De Papelooze kerk),
GEM. SLEEN (1).
(VEEGL. PL. 103-104, 118-120)
Het hunebed is gelegen circa 3.1 K.M. Z.Z.O. van Schoonoord
(kerk), 0.25 K.M. westelijk van den kunstweg Noordsleen—Schoonoord
op het Zweeloosche Veld.
Het perceel, waarin het hunebed ligt, is bijlvormig met langgerekten
toegang en gelegen in de gemeente Sleen, kadastraal
bekend Sectie A, No. 1267. Het is 0,1080 H.A. groot, afgezet
met 6 eikenhouten hoekpaaltjes met inschrift R.E., terwijl er nog
bovendien een omgevallen eigendomswijzer, in den vorm van een
houten kruis, met opschrift Rijks-Eigendom op ligt.
Het terrein is met heide begroeid en toont de overblijfselen van
een' gestoorden heuvel.
i I
123
Eigen aar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van G. R. W. KYMMELL, archivaris der Prov. Drenthe bij
acte d.d. 28 Juni 1871.
BESCHRIJVING:
Het hunebed is min of meer gebroken eivormig en heeft eene
ongeveer Z.O.—N.W. gerichte lengteas, die ten westen 61° 30'
van het noorden afwijkt. De toegang bevindt zieh vermoedelijk
aan de zuidwestzijde, op eene overigens onbekende plaats.
Het steengraf bestaat uit;
I b l 4 keldersteenen, waartoe:
IIb 12 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
Illa 2 s 1 u i t s t e e n e n, Sl> en SI^ waarvan SP terug
geweken tot in het lood, SF i.s.
Illb 5 paar z ij s t e e n e n, Z' — Z ' r e s p . Z®' —Z'', vfaarvan
Z>', Z^', Z= en Z® min of meer i.s., doch van Z^ is het
bovengedeelte afgebroken; de overige Z^', Z®, Z"' naar
binnen, Z*', Z® en Z®' naar buiten omgevallen.
IIb 2 d e k s t e e n e n , D^ en D^ waarvan
D^ met afgesprongen stuk D^' in den kelder gevallen tusschen
Z' en ZI';
D^ in den kelder gelegen tusschen Z^ en Overzicht:
D 2
Ib 8 steenen van o nb e s t e md k a r a k t e r S1 2
gemerkt?, waaronder vermoedelijk eenige rand- | Z 10
steenen zijn. ' Rest 8
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 22, Totaal 22.
waaronder meerdere brokstukken.
Alle steenen zijn aan den binnen- en onderkant min of meer vlak.
Zij bestaan, met uitzondering van een, uit graniet.
Het hunebed verkeert in een' zeer gehavenden Staat de oor-
1) N.B. De Schultes ABEAHAMY (36 : J; 100 : XV, p. 232 (het derde))
maakt melding van 7 paar sijsteenen en 2 sluitsteenen; JANSSEN teekent 6 onvolledige
paren.
2) Deze toestand bestond reeds, zij het in iets mindere mate, in 1818 (vergl.
voetnoot p. 124).