226 227
114
115
116
117
118
1899
1899
1902
1906
1907
119 1907
120
121
122
123
124
125
125a
126
127
128
1907
1908
1908
1909
1909
1910
1910
1911
1912
1912
DE LAIGUE, L.: Les monuments mégalithiques de la
Province de Drenthe (Pays Bas) (Extr. de I'Anthrop.,
Tom. X, p. 1-20 et p. 197-191)
VAN KUYK, J. M.: Het bewek van Koning Lodewijk
aan Drenthe in 1809 (N. Dr. Volksalmanak 1899,
p. 40-74).
BLINK, H.; Drente van 't Verleden tot het heden
(met plaat)!)
BLINK, H.: Van Eems tot Schelde, DI. IV.
DE WILDE, W. J,: Een „Standaardwerk" (N. Dr.
Volksalmanak 1907, p. 68-102).
HERWIG, R. H.; De eerste bewoners van ons land
(N. Dr. Volksalmanak 1907, p. 110-120).
HOLWERDA, J. H.: Nederland's vroegste beschaving.
HOLWERTIA, EVELEIN en KROM: Catalogus van het
Rijks Museum van Oudheden te Leiden.
DE WILDE, W. J.: Een populaire dwaling (N. Dr.
Volksalmanak 1908, p. 86-139).
DE WILDE, W. J.: De Steen aan de Vuursche (De
Navorscher 1909, p. 551-554).
Voorloopige lijst der Nederl. Monum. van Geschiedenis
en Kunst, Dl. II: de Provincie Drenthe.
TEE Gouw, J. E.:De Steen aan de Vuursche (Navorscher
1910, p. 33-34).
DE WILDE, W. J.: De hunebedden van Nederland
(De Kampioen 1910, Jaarg: XXVII, No. 12-14:
p. 242 e.v.).
BOITWMEESTEE, W. L.: De ontwikkehng van Nederlandsche
landschappen.
ERIC PEET, T.: Rough Stone Monuments and their
builders.
HOLWERDA, J. H.: Nederland's vroegste Geschiedenis
in beeld.
N.B. Lees p. 64 al. 2, in plaats van Buinen Drouwen en in plaats van
Grafkelder le Sext; Groole hlmebed te Eexî.
129 1913 HOLWERDA, J. H.: Opgraving v. twee hunebedden te
Drouwen (Oudh. Meded. v.h. Rijks Museum v.
Oudheden te Leiden, Dl. VII).
130 1913 HOLWERDA, J. H.: Zwei Riesenstuben bei Drouwen
(Prov. Drenthe) (Praeh. Zeitschr. Bnd. V, 3/4 Heft,
p . 435-448).
131 1914 HOLWERDA, J. H.: Das grosse Steingrab bei Emmen
(Prov. Drenthe) (Praeh. Zeitschr. Bnd. VI, 1/2
H e f t , p. 57-67).
132 1914 HOLWERDA, J, H.: Onze hunebedden (N. Dr. Volksa
l m a n a k 1914).
133 1915 HOLWERDA, J. H.: Die Niederlande i.d. Vorgeschichtliche
Europa u.s.w.
a. Tijdschr. Nederl. Anthropol. Vereen. 1915;
b. Suppl. zu Band XXIII von „Internat. Archiv,
f. Ethnographie".
134 1916 ABERG, NILS: Die Steinzeit i.d. Niederlanden.
135 1918 ÂBERG, NILS: Das Nordische Kulturgebiet in Mittel-
Europa während der jüngeren Steinzeit.
136 1918 MULDER, G. J. A.: Nederland in woord en beeld. De
Heide met Hunnebed bij Tinaarloo.
137 1918 HOLWERDA, J. H.: Nederland's vroegste geschiedenis.
138 1919 VAN GIFFEN, A. E.: Mededeeling omtrent onderzoek
en restauratie v.h. groote hunebed bij Havelte (N.
Dr. Volksalmanak, 1919, p. 109- 139).
139 1919 PLUIM, T.: De Vuursche (Baarnsche Courant No. 16,
Jaarg. 1919; Utrechtsch Dagblad, 26 Maart 1919).
140 1920 OLTMANS, ALB.: Een voetreis door Drenthe, in 1836
(N. Dr. Volksalmanak 1920, p. 11-42).
141 1921 VAN GIFFEN, A. E.: N.'; D r . Volksalmanak 1921,
p. 90 — 116, weergevend het oorspr. rapport over het
onderzoek van Hunsow in 1843 door MAGNIN.
142 1921 VAN GIFFEN, A. E.: Het hunebed te Rijs in Gaasterland
(De Vrije Fries, Dl. XXVII 1924).
143 1921 VAN GIFFEN, A.E.:Hetverstoordehunebed op deEeze
bij Steenwijk(Tijdschr. v. Overijs. Recht en geschied).