m
INLEIDENDE OPMERKINGEN.
Bij de onderstaande beschrijvingen van elk hunebed afzonderlijk
is in het algemeen eene en dezelfde volgorde bewaard.
Deze is;
Algemeene naamsaanduiding met verwijzing naar de bijbehoorende
fotographische reproductie, plattegrond, andere
teekeningen en eventueel onderzoek in Dl. II; nadere bepahng
der geographische ligging en omschrijving van liet perceel;
opgave van eigenaar respektievelijk eigenaresse, zoomede van
het tijdstip en de wijze waarop deze dat werd. Dan volgt eene
beknopte beschrijving, toegehcht door de genoemde afbeeldingen,
waarvan in den plattegrond tevens de maten vermeld
zijn; voorts eene kwalificatie van den Staat, waarin het himebed
verkeert, terwijl ten slotte met eene literatuurverwijzing besloten
wordt^).
Ter aanduiding van ieder hunebed op zieh zelf, is een rangnummer
met letter ingevoerd. Daarbij is zooveel mogelijk rekening gehouden
met de opeenvolging van Noord naar Zuid en West naar Oost,
zulk steeds met inachtneming van de topographische ligging naar
de Provincie zoowel als naar de Gemeente. De plaatsbepahng naar
de Provincies is tot uitdrukking gebracht door de aan het rangnummer
toegevoegde letter: resp. een G (Groningen), een D
(Drenthe), een F (Friesland), een O (Overijsel) en een U (Utrecht).
Bij de foto's en teekeningen valt het volgende op te merken:
a. De f o t o g r a p h i e is steeds van die zijde genomen,
welke een zoo volledig mogelijk beeld van het hunebed geeft.
Op die manier zijn alle overblijfselen daarvan in den regel
binnen het kader van de opname gelegen. Dit laatste geldt
nl. niet altijd voor de bijbehoorende heuvelrestanten.
Door Vetter gedrukte Romeinsche en Arabische cijfers sijn hierbij de
in aanraerking kernende werken vermeld. De laatste zijn op het einde van dit
rapport ,met uitzondering van enkele vooropgestelde algemeene werken, tot
een chronologisch geordende literatuurlijst vereenigd (zie p. 212).
tfÉMMiliMÛÉi jsâ mi