De ingang bev.ndt a c h aan de zmdzüde, oostelijk vanhetmidden.
Het steengraf bestaat uit:
11 keldersteenen, waartoe:
II» 8 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
III» 2 s 1 u i t s t e e n e n, SP en SP, beide i.s.;
I l l b S ^ p a a r 2: ij s t e e n e n, resp. waarvan
Z^' lets naar binnen overgezakt en niet meer dragend;
de overige i.s., doch vanwege den ingang tusschen Z^'
en Z"' niet juist paarsgewijze tegenover elkaar staande.
Z-' en Z^' zijn tevens poortzijsteenen.
3 d e k s t e e n e n , D^-D», waarvan
i.s.. rüstend op Sl\ Z'- en Z^';
IIb
Dl
D^ i.s., gedragen door Z\ Z"' en Z^';
D= Ì.S., liggend op Z'' en SP.
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 11.
Overzicht:
D 3
S1 2
Z 6
Totaal 11.
Alle steenen «ijn onbehouwen, aan de binnen- en onderkant
vlak. Zij bestaan uit graniet, met uitzondering van Z\ die van
gneiss is, terwijl Z'' een pegmatietgang bezit. 1)
Het hunebed ligt geheel vrij en verkeert in uitnemenden Staat;
een dek- of mantelheuvel ontbreekt echter. 2)
LITEEATUUE:
I : 1. - II : b 29. - III : 1878, p. 4. - IV» : p. 57, al 4 - 5
PI. LXI . - V^ : p. 8 al. 2. - VI : p. 3, al. 6. - V^ : p. 1, Vries'
V : art. 5. - V'. - : p. 5, al. I, kantt. - Vi». - V« • p 3
al. I. - V^«. - Bijl. Vries, sub. Sect. G, 556 - V^. : p!
3 sub Vries. - V® : p. 3, al. 2. - V^» : p. 13, al. 4; p. 14, al. 1;
') De bovenstaande benoeming der steenen kan op de onderstaande wijze
met de nummering der steenen naar een schets van J. O. KOUTEN door LUBACH
geidentificeerd worden. (Vergi. 86 :p. 162-164; 82 : p. 9-11) SF = 1-
SP = 5; Z' + 2' = 2 -4; Z"-Z" == 8 resp. 7 en 6; D' - = 9-11.
') Het is dit hunebed dat het laatst publiek-, i.e. Rijks-Eigendom is geworden.
Het is derhalve in dit opzicht de Benjamin onder de steengraven en
IS het misschien ook mede daaraan te wijten, dat het 200 op den voorgrond is
geschoven.
p. 30, al. 3. - V" : p. 1 sub a). - V® : p. 3, al. 1; p. 4, al. 6. -
V« : bijl. sub c) en brief Vries. - Vi™ : Corr. Vries 16, IV, 1969. -
yiel.
13 : p. 325, sub 16. - 15 : p. 8; p. 101-102. - 22 : p. 358,
sub 16. - 26 : Afb. teg. p. 162; p. 178, al. 2; p. 179. - 35 : p.
241, al. 1; p. 267, al. 1; PI. I. - 36 ; b. - 38 : p. 7, al 6; p. 8, al.
1; - p. 51, al. 2; PI. I. - 44 : p. 112. - 50 : p. 356; PI. II, fig.
5. - 56 : p. 8, al. 4; p, 9, al. 5; p. 11, al. 3; Lijst Tinaarloo. -
57 : Tinaarloo. - 58 : p. 46, al. 2; p. 48, al. 2; p. 49, al. 1 : PI. I,
fig. 1. - 65 : p. 51, al. 2. - 67 : p. 1 - 2.-70 : p. 5, al. 5; p.
36, al. 4 - 6 . - 75. - 77 : p. 4, al. 2, p. 9, al. 6. - 79 : p. 4, al.
al. 4; p. 8, al. 3. — 80 : p. 18, al. 4. - 82 : p. 9, al. 2 - p. 11, al.
3; p. 16, al. 3; fig. 3 - 4 ; p. 50, al. 6. - 83 : p. 170, al. 3; PI. teg.
p . 171. - 84 : p. 494, al. 8. - 85 : p. 15, al. 9. - 86 : p. 162; p.
163, al. 1 - p. 164, al. 1; Afb. p. 162 en 163. - 87 : teek. II en
II". - 88 : p. 3, regel 13 v.o. - 98 : p. 6, al. 7, al. 11; p. 12, al.
10; p. 30, al. 2; p. 35, al. 4; p. 84, al. 1; p. 196, II, p. 220, al. 5. -
100 : XI I I , p. 229, al. 1. - 101 : p. 471, fig. 186.. - 120 : p. 53,
al. 4»°. - 124 : p. 15, al. 2. - 126 : p. 83, Afb. - 127 : p. 57,
al. 3. - 136.
D,VII HUNEBED VAN SCHIPBORG,
GEM. ANLOO (1).
(VEEGL. PL. 16-17, 117—120)
Het hunebed is gelegen circa 1.25 K.M. O.Z.O. van Schipborg
(brink), zuidelijk van den zandweg Schipborg-Noordloo, noordelijk
van de hoeve „de Schipborg".
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is rechthoekig en gelegen
in de gemeente Anloo, kadastraal bekend Sectie P, No. 735. Het
is 0.0300 H.A. groot, omgeven door eene greppel en afgezet met 4
basalten hoekpaaltjes, voorzien van opschrift P.E.
Het hunebed ligt in een tamelijk diepen kuil, omgeven door
eene zacht afglooiende omranding.
JÜT-rr,