114 115
Het hunebed is totaal geruineerd, 2oodat de oorspronkelijke Staat
niet zonder meer te herkennen is. JANSSEN (1848) heeft het nog in
meer volledigen toestana gekend. LYKIS en DRYDEN (1878) kenden
het reeds in den geheel vernielden toestand. Daarna, in PLEYTE'S
(lees Hoofd van IDDEKINGE'S) tijd ( ± 1890), stond over het hunebed
of de plaats daarvan, westelijk van het nog staande trilithon, een
varkenshok. Van een voorraaligen dek- oi mantelheuvel is niets
met zekerheid te zeggen.
LITEEATUUR;
I I I : 1893. p. 6. No. 8. - IVt. : p. 14. al. 2; PL X i p i ) . - Y> : bijl.
b, p. 6 al. 2. - V^^C* : Bijl. Emmen, sub Sect. C. 490. - V® :
rapp. Emmen, sub 1 (4).
56 : p. 8, al. 4; lijst Westenesch. — 57 : Westenesch. — 77 : p.
9, al. 6. - 79 : p. 4, al. 5; p. 10, al. 3. - 82 : p. 51, al. 3. - 85 : p.
15, al. 9.- 87 : Teek. XXXV. - 98 : p. 6, al. 7; al. 6; p. 33, al.
2 ; p. 34, al. 2; p. 36, al. 4; p. 192, al. 4; p. 193. - 114 : p. 10, al.
1. - 118 : p. 75, al. 7c), X IF. - 124 - p. 14, No. 6.
D , X L V HUNEBED (i.d.Emmerdennen, Nd. O.) VAN EMMEN,
G E M . EMME N (8).
(VEEGL. PL. 9 4 - 9 6 , 118-120)
Het hunebed is gelegen circa 1.5 K.M. N.O. van Emmen (kerk),
in de Emmerdennen, 0.25 K.M. N.O. van den kunstweg Emmen —
Emmererfscheiden.
Het perceel, waarin het steengral ligt, is rechthoekig en gelegen
in de gemeente Emmen, kadastraal bekend Sectie C, No. 3747.
Het is 0.3210 H.A. groot, omgeven met eene greppel en afgezet
met 4 zandsteenen hoekpaaltjes, voorzien van inschrift P.E.
N.B. Hierbij faehoort PLEYTE'S schets naar JANSSEN'S „Westenesch",
geteekend onder PI. XIP (vergi, voetnoot 1), p. 108).
Het terrein is begroeid met dennen, waarvan een in den kelder.
Overigens draagt het een' grooten langgerekten heuvel, waarop
en waarin het eigenlijke hunebed Staat.
Eigenaresse: de Provincie Dreni he] ten geschenke
ontvangen enz. als D, XLI.
BESCHEIJVING;
Het hunebed is onregelmatig ovaal, heeft eene ongeveer O.W.
gerichte lengteas, die ten westen 102° 30' van het noorden afwijkt.
De toegang, i.e. poort, bevindt zieh aan den zuidkant in het midden.
Het steengraf bestaat uit:
I a 2 7 keldersteenen, waartoe:
IIa 21 (?) d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I l l a 2 s 1 u i t s t e e n e n, SI' ? en SP, waarbij aangenomen
wordt dat
Sl' westwaarts vergleden is;
Sl'' i.s.
I l l b 8 paar en 1 drietal (?) z ij s t e e n e n, Z'—Z" en 7}' ? —
Z^', waarvan 7} naar buiten gedraaid, overigens min of
meer ter plaatse; 7}' buitenwaarts verzet en circa 90°
gedraaid; Z^, Z®' en Z^ i.s.; Z'' misschien ook, doch in
ieder geval beschadigd en verzakt; Z' naar buiten uitgeweken
en staande in het lood; Z'' verticaal, overigens
¡ . s . ; Z ^ Z ' ' ' ) e n Z ^ ' a ( = P ' ? ) , w e l k e laatste sterk naar binnen
inspringt, waarschijnlijk i.s.; Z°en Z®'blijkbaar i.s.; Z' ,Z' ' ,
Z® en Z®' sterk inspringend, i.s.
Z®' en Z^'a ( =P' ? ) zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 6 d e k s t e e n e n , D'?-D®, waarvan
D l ? zuidwestelijk buiten den kelder gelegen met zijn noordeinde
in den kelder, zuidelijk rüstend tusschen en tegen
Z"' en V-,
Sedert dien (einde 1920 of begin 1921) naar buiten omgetrokken. Deze
steen stak in 1918 nog 0.50 M. in den grond, ligt thans op zijn zuidkant, westelijk
van P'.
jmmmmmMMmirniimmmmémìéiié^