56
bijl. a : p. Ib); p. 3, al. 1; p. 4; p, 7, al. 2; p. 8, al. 2, p. 13, al. 3;
p. 14, al. 1, V : bijl. b. p. 1 - 5; bijl. c. - V^ : p. 9 - 1 0 -
V"- ~ VI«. - V". - V» : bijl. : p. 1, al. 2; p. 2, al. 1 - 2 . - W.
- V^-ic* : Bijl. Rolde, Sectie B, tusschen No. 410 en 412. - V^id :
p. 3, sub Rolde. - V^ : p. 3, al. 1. •. p. 20, al. 3. - V^' :
p. 1, sub a). - V® : p, 3, al. 1; p. 4, al. 6. - V« : art. 3 -
- V»«. - VI«. - - V^S» : Corr. BOUWMEESTEE d.d. 29, IV^
1869.
1 : p. 85-86. - 2. - 3 : p. 13. - 5 : p. 488. - 6 : p. 78. -
13 :p. 136, al. 7, 8; p, 325, sub 11. - 15 :p. 8; p. 4 1 - 4 2 ; p. 101-
102; p. 229, al. 1. 18 : p. 41. - 22 : p. 358, sub 11. - 26 : p
178, al. 2; p. 179, al. 1. - 35 : p. 268, al. 2. - 36 : i. - 38 : p
52, al. 2; p. 53, al. 1 - 2 . - 44 : p. 112. - 47 : p. 16, al. 1. - 50
p. 356, (4); Pl. II, fig. 3. - 56. : p. 8, al. 4; p. 10, al. 1; p. 12, al
2; lijst Rolde 1. - 57 : Rolde 1. - 58 : p. 47, al. 3. 65. - 70
p. 5, al. 5; p. 26, al. 3; p. 34, al. 8. - 77 : p. 3, al. 2; p. 9, al. 6
- 79 : p. 8, al. 6. - 81 : p. 5, al. 3 - 4 ; - 82 : p. 13, al. 3; p. 15
al. 1; p. 14, fig. 6; p. 50, al. 8; - 83 : p. 195, al. 3 - 84 : p. 494
al. 8, 10-11. - 85 : p. 15, al. 9, 11; p. 16, al. 1. - 86 : p. 165
al. 1. - 87 : teeken. XI. - 90 : p. 3, al. 6; p. 4, al. 2. 91 : p
5 4 - 5 7 , fig. teg. 37. - 92 ; p. 127, al. 1, 5, PI. p. 128. - 93. -
97 : p. 237, al. 5. - 98 : p. 6, al. 7, 11; p. 7, al. 8; p. 12, al 10
p. 21, al. 6, 8; p. 31, al. 2; p. 74-78, p. 83, al. 5 - 6 ; p. 197 XI
- 99 ; p. 178-181. - 100 : XI I , p. 2, al. 2 - 3 . - 106 : p. 159
(1), al. 1, 2; p. 161 (1); - 114 : p. 15, al. 1; p. 18, al. 2, fig. 6. -
120 : p. 53, al. - 121 ; p. 14 No. 493; p. 15. - - 124 : p. 31
- 140 : p. 17.
D,XIX HUNEBED (Westl., 2-taI) VAN DROUWEN,
GEM. BORGER (1).
(VEEGL. PL. 40-41, 117-120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen 0.85 K.M. W. van het gebucht Drouwen
(school), 0.32 K.M. W.N.W. van het kruispunt, waar de oude
57
veldwegen naar Rolde en Grolloo den hootdweg Gieten —Borger
snijden, noordelijk van den „Marelesch".
Het perceel, waarin het steengraf ligt, heeft den vorm van een'
langgerekten, eindelings toegespitsten, onregelmatigen zevenhoek,
gelegen in de Gemeente Borger, kadastraal bekend Sectie G,
No. 1569. Het is 0.0865 H.A. groot en afgezet met 4 eikenhouten
hoekpaaltjes, voorzien van inschrift R.E. In hetzelfde perceel ligt
aan den tegenovergestelden, d.i. oostelijken kant nog een tweede,
iets anders gericht hunebed, t.w. D, XX.
Het terrein is heideveld en draagt nog de duidelijke sporen van
de vroegere bij de steengraven behoorende heuvels. Deze zijn
aanvankelijk blijkbaar met veel steenslag bevestigd geweest.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van J. MEURSING C.S. te Nieuw Buinen en K. DILLING, weduwe
W. S. DILLING C.S. te Bronneger, bij acte d.d. 29 Maart 1871.
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft den vorm van eene kortgesteelde T met
langen dwarsbalk en eene O.Z.O.—W.N.W, gerichte lengteas.
Deze wijkt ten Westen 63° 30' van het noorden af. De toegang, i.e.
poort, bevindt zieh in het midden aan de zuidzijde.
Het steengraf bestaat uit:
la 27 ( + 1) keldersteenen, waartoe:
IIa 20 d r a a g s t e e n e n, t.w.:
n i a 2 slüitsteenen, SP en SP, beide i.s.;
I l l b 9 paar z ij s t e e n e n, Z'-Z» en alle i.s. met
uitzondering van 7}, die een weinig gedraaid, en Z^, die
vermoedelijk eenigszins binnenwaarts verschoven is;
Z^' en Z"' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 7 ( + 1) d e k s t e e n e n, D^—D^ en D ?, waarvan
D'^ grootendeels ter plaatse van D^, bestaande uit drie brokken
D^, D^a en D^b, terwijl de stukken D^ en D^a, die tot voor
kort een geheel vormden, eerst in den jüngsten tijd^)
beide in tweeen gebroken zijn; van die stukken rust D®
zit pag. 38 onderaan.