beschmjving:
Het hunebed, het noordelijke van het boven vermelde tweetal,
IS vrijwel rechthoekig van vorm en heeft eene N.O. -Z.W. gerichte'
lengteas, die ten westen 136° 30' van het noorden afwijkt. De ingang
bevmdt zieh aan den ¿uidoostkant, noordelijk van het midden.
Het steengraf bestaat uit:
I" 13 keldersteenen, waartoe:
II" 11 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I I I . 2 s lui t s t e enen , Sl^ en SP, waarvan Sl^ kelderwaarts
overhellend, beide i.s.;
I l lb 41/2 paar z ij s t e e n e n, Z^-Z» resp. Z^'-Z^', waarvan
Z^' ¡.s., doch naar binnen overhellend, Z" sterk kelderwaarts
overgezakt; Z"' met zijne lange dwarsas loodrecht
op de kelderrichting, oostwaarts omgevallen; de overige
min of meer i.s.
en Z"' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 2 d e k s t e e n e n, D' en D^ waarvan
Dl in den kelder omgekanteld, met zijn zuidwestelijk uiteinde
nog rüstend op Sl', met zijn' noordoostkant liggend op de
keldervulling en noordelijk tegen Z';
van zijne draagsteenen oostwaarts in den Overzicht:
kelder afgegleden, gesteund door Z"', rüstend
op Z® en Z"', rakend aan Z® en
blijkbaaraan den zuidoostkant beschadigd.
D^
steen van dubieas karakter, gemerkt?,
liggend onder D^, zijnde misschien Z^'.
Ib 1
D
S1
z
Rest
Het totale aantal steenen is derhalve 14, waar- Totaal 14.
onder één, gemerkt ?, van dubieus karakter.
Alle steenen .zijn aan den onder- en binnenkant min of meer
vlak. Zij bestaan voor zoover zichtbaar uit graniet, met uitzondering
van Z\ Z=', D^ en D^ die van gneiss zijn.
Het hunebed is onvolledigi) en verkeert in een vervallen Staat.
1) De Schuhes Wi l l i n g e geeft in 1819 nog 10 steenen aan de zijden en
5 er tusschen ingezakte deksteenen op (vergi. 36; 100). Ook Westendoep (1815
vermeldt 5 deksteenen, doch toen reeds als „afgeworpen" (vergi. 35; 38).
j mrnrnmmmi,
De oorspronkelijke toestand is nog wel herkenbaar; de aanvanke-
Hjke dek- of mantelheuvel is nog grootendeels aanwezig.
literatuue;
I ; 1. - II : C, No. 47. ^ IVb : p. 11, al. 6; No. 1; PI. VF. -
W : Bijl. Emmen, sect. C. 2111. - V' : bijl. sub 7. - V™.
_ yi^s, _ V ? . — V® : rapp. Emmen, sub 4c (8).
35 : p. 271, al. 2 (het derder). - 36 : m. - 38 : p. 57, al. 4.;
p. 58, al 1 (het andere). - 77 : p. 4, al. 1. - 79 : p. 10, al. 4, 5.
- 82 : p. 51, al. 3. - 85 : p. 15, al. 9. - 86 : p. 165. - 87 : Teek.
XXXIV. - 88 : p. 3, regel 5 v.o. No. 3 (Round Baeeow). - 98 : p.
32, al. 4; p. 33, al. 1; p. 197, XXXIV. - 100 : V I I p. 213-214,
8°. - 114 : p. 9, al. 3. - 124 : p. 13, al. 1.
D,XXXIX HUNEBED (Zd.W., 3-tal) VAN EMMERVELD,
GEM. EMMEN (2).
(VERGL. PL. 81-82, 119-120)
Het hunebed is gelegen circa 0.025 K.M. Z. van D, XXXVIII
en wel op hetzelfde perceel. Voor perceel en eigenaar geldt derhalve
hetzelfde als bij D, XXXVIII (vergi, aldaar).
beschrijving:
Het hunebed is rechthoekig, heeft eene ongeveer N.N.O.—Z.Z.W,
gerichte lengteas, die ten westen 155° van het noorden afwijkt.
De toegang bevindt zieh aan den oostkant, noordelijk van het midden.
Het steengraf bestaat uit:
I a 9 keldersteenen, waartoe:
IIa 8 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I l l a 2 s lui t s t e enen, Sl' en SP, waarvan SP apicaal
een weinig westwaarts teruggedrongen en SP i.s.;