3 2 1809 Rapport van den Landdrost van Drenthe, Mr. P.
HOFSTEDE, d.d. 4 Wijnraaand 1809, daarbij inzendende
een rapport d.d. 2 Wijnmaand 1809 van den Ontvanger
Generaal Mr. J. HOFSTEDE, wegens ontdekking
van een nieuw Hunebed in het veld tusschen
de Boerschappen Lieverden en Zeijen.
(vergl. IVb: p. 58 ') en Rijksarchief te Assen:
Oud-archief Landdrost. Bijl. bij No. 6. Lecta 4
Wijnmaand 1809 (kopy)).
33 1809 HOFSTEDE, J.; Origineele gewasschen penteekening
van D, XLI (Emmer grafkelder), aanwezig in het
Rijksarchief te Assen, Inv. Vereen. en Commiss.
B 13 (minder fraai gepubliceerd in 35: PI. II).
33a 1809 Twee lijsten van Oudheden in het Depart. Drenthe
gevonden, resp. den 4en van Grasmaand en 18en
van Wintermaand 1809 door den onderteekenaar
J . HOFSTEDE naar het Koninklijk Museum te Amsterdam
verzonden.
N.B. Beide lijsten, bevattend de nummers 1—31
en 33—53, zijn aanwezig in het Rijks Museum van
Oudh. te Leiden. De eerste is gepubl. in den navolgenden
catalogus (34 : No. 507—538); de laatste
niet. Deze is daarentegen in origineel-concept en
iets uitvoeriger, blijkbaar eveneens van de hand van
J . HOFSTEDE, aanwezig in het Prov. Museum te Assen.
34 1810 Catalogus der schilderijen, Oudheden, enz. Koninklijk
Kabinet, uitgegeven onder Koning LODEWIJK,
p. 107. Vergl. IVb: p. 10.
35 1815 Letter- en Oudheidk. Verh. v.d. Holl. Mij. der
Wetenschappen te Haarlem, Dl. I, 1815:
a. WESTENDORP, N. : Verhandeling ter beanrw. der
N.B. Het rapport is in origineel concept afkomstig uit de nalatenschap
KYMHELL aanwezig in het Rijksarchief te Assen, (coll. handschr.) terwijl een
kopy van de definitieve text zieh bevindt in het Oud-Archief aldaar, sub 1809
4 Wijnmaand, No. 6.
vrage: Welke Volkeren hebben de zoogenoemde
hunebedden gesticht enz.;
b. HOFSTEDE, P.: Beschrijvmg v.d. grafplaats, de
gedaante hebbende van een hunebed in het jaar
1809 bij Emmen uit een heuvel opgedolven
(vergl. 33).
36 1818/19 Antwoorden van verschillende Schultes' op eene
circulaire d.d. 6 November 1818, No. 35b van Mr.
P. HOFSTEDE, Gouverneur van Drenthe, aan de Gemeentebesturen
in Drenthe, om aan hem verslag te
doen van alle oudheden in hunne gemeenten aanwezig
(vergl. No. 100: N. Dr. Volksalmanak 1887,
p. 200—232), t.w. van:
a. De(n) Schout van Z u i d 1 a r e n, W. J . Graaf
VAN HEIDEN, Z U i d 1 a r e n den 20 November
1818 (vergl. No. 100: p. 229-231, XIV),
b. De(n) Schultes van V r i e s, J. DAVIDS. V r i e S
den 7 December 1818 (alsvoren p. 228-229,
X I I I ) .
c. De(n) Schultes der gemeente N o r g, en bij
deszelfe absentie, W. J. EEFTINGH, Adjunct.
N o r g, den 23 December 1818 (alsvoren p.
2 1 6 - 2 1 7 , IX).
d. De(n) Schultes van Roden, J. WILMSONN
KYMMELL. Roden, den 26 December 1818
(alsvoren p. 226, XI).
e. De(n) Schultes der Gemeente Borger, R.
MANTINGH. B o r g e r , 27 December 1818 (alsvoren
p. 208-209, IV).
f. Burgemeesteren der stad Assen, S. GRATAMA;
Ter ordonnantie van Hun Edel.Achtb.
MEINSMA (alsvoren p. 204-205, II).
g. De(n) Schultes van D i e v e r (en V 1 e d d e r),
S . J . VAN ROYFN. D i e V e r den 28 December
1818 (alsvoren p. 210-211, VI).
h . De(n) Schultes van O d o o r n, R. BOELKEN.