SSSSMMSHa
54 1846
55 1847
56 1848
58 1849
58a 1850
58b 1852
59 1852
60 1853
HARMAKERUS aan broeder GOZELINTJS ter Keulen
(Utr. Volksalmanak 1846).
N.B. Mystificatie van schrijver.
VAN DER BERGH, L. PH. C.: Proeve van een kritisch
woordenboek der Nederlandsche Mythologie, p. 34;
p. 291-292, (Hunebed van Oosterholte: p. 34,
al. 2; p. 192, al. 2 = Noordsleen).
Arasterdamsch Handelsblad van 16 Dec. 1847, onder:
Assen, 10 Dec. (Balloer hunebed D, XVI).
JANSSEN, L. J. F.: Drentsche Oudheden met platen,
waaronder alphabet, lijst der hunebeddden van
Groningen en Drenthe.
JANSSEN, L. J. F.: Portefeuille, gemerkt T 6, No.
132, in het Museum van Oudheden te Assen, met
potloodschetsen v. d. Drentsche hunebedden, vervaardigd
en geschonken door JANSSEN (vergl. 56).
ACKER STRATINGH, G.: Aloude Staat en Geschiedenis
des Vaderlands, Dl. II, le stuk. Inhoud p. 2 voetnoot
en p. 44—53.
JANSSEN, L. J. F.: Het hunebed te Rijs in Gaasterland
(uitgeg. d.h. Fr. Gen. v. Gesch. Oudh. en
Taalk., Workum).
JANSSEN, L. J. F.: Nog iets over het hunebed te Rijs
(uitgeg. alsvoren).
HOFDIJK, W. J.: Aeddon, een episch gedieht met 10
platen door K. F. BOMBLED.
Drenthina, Volksalmanak voor de Provincie Drenthe^
jrg. 1, p. 19-24.
JANSSEN, L. J. F., Oudheidk. Verband, en Meded.,Dl. I.
SEYMOUR MULDER, W. ; Sat. Vers op hunebed BORg
e r in Drenthina 1853, p. 19.
TATUH ZUBLI, N. H.: Over de hunebedden, Jaarb.
Aurora, 1853, p. 222-228 (uitgegeven S. J. VAN
DER BERGH, Haarlem).
JANSSEN, L. J. F.: Hilversumsche Oudheden. p.
53 en 73 e.V.
65 1856 HOFDIJK, W. J.: Historische landschappen.
65a 1857 FREDERK VII, koning v. Denemarken: vergl. vertahng
DE HAAN HETTEMA, M. i.d. N. Dr. Volksalm.
1864.
65b 1858 ALBERDINGH THIJM, J. A.: De heihge linie,
Amsterdam.
66 1859 LEEMANS, C.: Over eenige in den laatsten tijd in
Ned. ontdekte oudheden: Havelte in Drenthe. Kon.
Academic v. Wetenschappen, Afd. Letterkunde,
Dl. V, p. 106—110, Amsterdam, April 1859.
66a 1859 JANSSEN, L. F. J.: Over muurschilderingen te Emmen
ontdekt. Akad. v. Wetensch. Afd. Letterk. Meded.
en Verh. 1859, Dl. IV, p. 158-162.
67 1861 JANSSEN, L. J. F.; Advies over eene Missieve v.d.
Heer C. G. BOONZAJER (overdruk versi, en Meded.
Kon. Akad. v. Wetensch., Afd. Letterkunde, Dl.
VI, p. 195).
67a 1862 PAN, F.: Kleine opstellen over de Geschiedenis,
Oudheidkunde en het bijgeloof in Drenthe.
67b 1862 JANSSEN, L. J. F. : Nader bericht betreffende de uitgave
d. oudste vaderl. monumenten (Akad. v. Wetensch.
verh. en meded. 1862, Dl. VI, p. 191-194).
68 1864 VAN DER VEEN AZ., J.: De neef uit Drenthe. (Het
Leeskabinet, Mengelwerk enz. Dl. II, p. 99 e.V.).
69 1866 VAN DER VEEN AZ., J.: André in Drenthe (Het Leeskabinet,
Mengelwerk enz. Dl. IV, p. 177 e.v.)
70 1868 OLDENHUIS GRATAMA, L.: Open brief a.h. College
van Gedeputeerde Staten van Drenthe, over de zorg
en het onderhoud der hunebedden enz.
7 1 1869 HAETOGH HEYS V. ZOUTEVEEN, H . : De Vóórhistorische
Mensch in Europa: tocht v.h. VOLK DER DOLMENS
(vergl. 102, p. 4).
7 2 1868 OLDENHUIS GRATAMA, L.: TITIA BRONGERSMA over
Drenthe (N. Dr. Volksalmanak 1868, p. 261).
73 1869 (VAN) L(IMBURGBROUWERS, P .A. S.): De Hunebedden
Nederl. Spectator, le stuk).
Ill