64
van een zandwegje tusschen Drouwen en Borger, dicht bij het
punt, waar dit wegje samenkomt met een dito naar Bronneger.
Het perceel, waarin het steengraf, te zamen met nog een ander
(D. XXII) ligt, is veelhoekig haltervormig met Z.W.-N.O. gerichte
lengteas en gelegen in de gemeente Borger, kadastraal bekend,
Sectie G, No. 1632. Het is 0.0090 H.A. groot, voorzoover de aanzwellingen
betreft, omgeven met eene greppel en overigens afgezet
met 10 eiken hoekpaaltjes, voorzien van inschrift R.E. Het betreffende
steengraf ligt in de zuidwestelijke pentagonale verwijding.
Het terrein is begroeid met gras en ruigte en draagt in beide
aanzwellingen nauw merkbare overblijfselen van vroegere verhoogingen,
voorts eenige struiken resp. van braam en bezemkruid,
drie fraaie boomen (1 beuk en 2 eiken) tegen en in D, XXI en een
zoomede zwaren eikeboom tegen en in D, XXII.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van B. LUTING bij acte d.d. 22 December 1870.
BESCHRIJVING:
Het hunebed, het zuidwestelijke van het tweetal, heeft een'
rechthoekigen omtrek met ongeveer Z.W. —N.O. gerichte lengteas.
De laatste wijkt ten westen 141° 30' van het noorden af. De toegang
bevindt zieh in het midden van de lange zuidoostzijde.
Het steengraf bestaat uit:
I a l 2 keldersteenen, waartoe:
IIa 9 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I l l a 2 S 1 u i t S t e e n e n, Sl^ en Sl^ beide i.s.;
I IIb 334 paar zichtbare zi jsteenen, waarbij valt op te
merken, dat Z^ ontbreekt^), terwijl Z^—^ en Z^'—i.s.
zijn. Tusschen en tegen SP en Z^' resp. D^ bevindt zieh
een zware beuk; tusschen en tegen 7}' en Sl^ resp. D"*
een in den kelder gegroeide eik.
N.B. Deze steen is later, bij het systematisch onderzoek in 1918, voor den
dag gekomen en weer opgezet. Hij bleek naar binnen gevallen in den kelder.
Daarbij is tevens een der beide oorspronkehjk aanwezige poortzijsteenen teruggevonden.
(Vergi. Systematisch onderzoek, sub D, XXI).
•m
65
D2
D '
Z^' en Z'' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 3 zwa r e d e k s t e e n e n, D^—D^, waarvan
D> rüstend op 51% Z'' en Z"''^) en tegen D^^;
gesteund door Z^ Z®', Z= en Z®' en leunend tegen D',
overigens iets westelijk verschoven door het opdrukken
van D';
gedragen door Z' en Z'', en blijkbaar iets Overzicht:
Zd.W. verschoven door den eik tusschen
Z'' en SP.
D
S1
Z?
3
2
7
(1)
1 s t e e n van dubieus karakter gemerkt ? en
gelegen in den kelder onder D' , is vermoedelijk een
vulsteen.
Het totale aantal hoofdsteenen is derhalve 12, |Totaall2+l.
waarbij nog komt een kleinere steen van onbestemd karakter.
Alle steenen zijn aan den binnen- of onderkant min of meer
vlak. Zij bestaan, met uitzondering van SP, die van fijnkorrelig,
biotietrijke gneiss is, uit graniet.
Het hunebed is wel is waar onvolledig, doch verkeert overigens
in goeden Staat. De oorspronkelijke dek- of mantelheuvel is nog even
waarneembaar.
LITERATUUE:
I : 1. - II : b, No. 15. - IVt : p. 38, al. 4; PI. XL. - V : -
bijl. a : p. 3, al. 1; bijl. b : p.5. - : Bijl. Borger, sub Sect. G
751 ; p. 20, al. 3. - V^» : bijl. - V»' : p. 4, al. 6. - V® :
rapp. Borger, sub a : 2°; corr. 29, IV 1869, sub 1° (3de instantie).
15 : p. 7/8. - 36 : e. - 38 : p. 62, al. 1. - 56 : p. 8, al. 4;p.
10, al. 1, lijst Drouwen 8. - 57 : Drouwen 8. - 77 : p. 4, al. 2.
- 79 : p. 8, al. 7; p. 9, al. 1. - 82 : p. 9, al. 3, p. 51, al. 1. -
- 87 : Teeken. XVII, (XVI I -XXI ) . - 91 : p. 6 3 - 6 4 . - 98 : p.
31, al. 3; p. 197. XVI I . - 100 : IV; p. 208, al. 7; p. 209, al. 1(??).
- 114. - 140 : p. 19, regels 10-11.
N.B. Sedert het systematisch onderzoek ook op de wederom overeind
gezette
Vergi, noot 1 pag- 64.