126
D^ met diepen overlangschen scheur in het splijtingsstuk, met
zijn noordeinde in den kelder gevallen, met zijn zuidkant
nog geschoord door Z^';
D' in den kelder gevallen schuin tusschen Z' en Z*', met
zijn zuidwestpunt gelegen tusschen Z"' en Z®';
D® westwaarts in den kelder gegleden, staande op zijn' westkant
tusschen Z' en Z® resp. Z®' en Z'';
D' oostwaarts afgegleden, staande op zijn oostkant in de
keldervulling, gesteund door Z' en Z'';
in den kelder gegleden, staande op zijn' westkant, oostl.
överzicht:
D«
rüstend op Sl'^.
Ib 11 Tand- of kranssteenen Ri —Rk , alle
met uitzondering van Rb min of meer i.s.
Ic 2 s teenen, gemerkt ?, zijnde losse stukken
van dubieus karakter; misschien is de meest
westelijke een deksteen resp. deksteenfragment.
Het totale aantal steenen is derhalve 38.
D
S1
Z
R
Rest
7
2
16
II
2
Totaal 38.
Alle steenen zijn aan den binnen- en onderkant min of meer
vlak, sommige zelfs zeer fraai. Zij bestaan uit graniet met uitzondering
van Z^', die van gneiss is, terwijl Z^' uit schriftgraniet bestaat en
D" zeer groote kwartsaders vertoont.
Het hunebed verkeert in gehavenden staat^), de oorspronkelijke
toestand is echter, met uitzondering van den krans, gemakkelijk
herkenbaar. Van den vroegeren dek- of mantelheuvel zijn nog goed
zichtbare overblijfselen aanwezig.
LITERATUUE:
I : 1. - II : C, No. 2. - III : 1893, p. 7, No. 15. - IVb : p.
88, al. 3 en b; PL LXXIX=; LXXX^ - : Bijl. Sleen sub sect.
B. 823. ~ V». - V». - WK - V»!. - yi^" : rapp. Sleen, sub 1
Corr. Sleen, 21 IV 1869 met bijl. sub Ib.
35 : p. 169, al. 2?2). - 36 : J. - 38 : p. 53, al. 3«). - 50 : p.
Blijkens het rapport van den Schultes van Zweeloo en Sleen, L. ABRAHAMY,
bestond deze toestand reeds zoo in 1818, alleen waren ertoennogenkele
kranssteenen meer. Genoemde Schultes geeft nl. 15 op. (vergi. 36 en 100).
2) Vergi, noot 1) p. 124.
127
356 (6); PI. II fig. 1. - 56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 3; p. II, al. 2; lijst
Noordsleen 3. - 57 : Noordsleen 3. - 58 ; p. 46, al. 2. - 79 : p.
10, al. II; p. II, al. 1 - 2 . - 82 : p. 17, al. I; p. 52, al. 2. -- 85 : p.
15, al. 9. - 88 : p. 5, al. 5. 97 : p. 239, al. 2 - 5 . - 98 : p. 12,
al. IO; p. 33, al. 5, noot (3). ~ 100 : XV, p. 232, al. 1 en 3 (tweede).
- 114 : p. 10, al. 3. - 120 : p. 53, al. 3=°. - 124 : p. 35, al. 1.
D,LI HUNEBED (Zdl., 2-tal) VAN NOORDSLEEN,
GEM. SLEEN (3).
(VERGL. PL. 107-108, 118-120)
Het hunebed is gelegen circa 2 K.M. W.N.W, van Noordsleen
ongeveer 0.25 K.M. noordelijk van den kunstweg Noordsleen —
Zweeloo in den „Achterste(n) Esch", 0.15 K.M. Zd.W. van D,L.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is rechthoekig en is gelegen
in de gemeente Sleen, kadastraal bekend Sectie B, No. 816.
Het is 0.0102 H.A. groot en afgezet met 4 houten hoekpaaltjes
voorzien van inschrift R.E. Bovendien draagt het terrein een eigendomswijzer
in den vorm van een houten kruis met opschrift
Rijks-Eigendom.
Het terrein is begroeid met heide en hooger dan de naaste omgeving.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van de Markgenoten van Noord-Sleen bij acte d.d. 19 Mei
1870.
BESCHEIJVING:
Het hunebed is min of meer kortgesteeld T-vormig met zwaren
dwarsbalk en heeft eene ongeveer O.N.O.—W.Z.W, gerichte
lengteas, die ten Westen lOö'' van het noorden afwijkt. De toegang,
i.e. poort, bevindt zieh aan den zuidkant, blijkbaar oostelijk van
het midden.
Het steengraf bestaat uit: