D- fragmentarisch aanwezig of geheel ontbrekend, in het
D
SI
Z
P
eerste geval beschreven onder D';
D ' overgekipt naar het westen, staande op
zijn' westkant in den kelder, westelijk van OverzichU
Z^ en Z®';
D'' eveneens afgegleden naar het westen,
staande op zijn' westkant in den kelder,
tusschen en oostelijk van Z^ en Z^'.
Ib 2 poortsteenen, waartoe:
II» 2 p 0 o r t z ij s t e e n e n, P' en P^', beide
grootendeels buiten het perceel gelegen en
waarvan P^ waarschijnlijk min of meer i.s.,
terwijl pi' oostwaarts verzet is.
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 14. Totaal 14.
Alle steenen zijn onbehouwen en aan den binnen- of onderkant.
min of meer vlak. Zij bestaan uit graniet.
Enkele losse steenen, oostelijk van de poort in de grensgreppel
en midden in de oostgrep, wijzen op stop- en bevestigingssteenen.
Het hunebed verkeert in een' zeer gehavenden Staat; de dek- of
mantelheuvel is bijna verdwenen. De oorspronkelijke situatie is
echter gemakkelijk herkenbaar.
LITERATUUE:
III : 1873, p. 3. - IVb : p. 73, al. 5; PI. LXXP. - V^^ -
V 1 3 S . _ V"1. - V"1. - V15S : Corr. s. HOHAN, d.d. 2 1 , IV, 1869.
36 : C. - 79 : p. 6, al. 5. - 82 : p. 50, al. 2. - 98 : p. 6,
al. 2, n; p. 29, al. 2. - 100 : IX. - 114 : p. 7, al. 4. - 120 : p. 53,
al. 4, 3' - 124 : p. 26:.
D , I I I HUNEBED (Westl., 2-tal) VAN MIDLAREN,
GEM. ZUIDLAREN (1).
(VERGL. PL. 7 - 9 , 118-120)
Het hunebed is gelegen circa 0.50 K.M. Z.W. van Midiaren,
aan den noordelijken rand van den zgn. Zuidlaarder Noordesch,
juist bij een huisje aan den zandweg, die evenwijdig aan den grintweg
tusschen Mid- en Zuidlaren verloopt.
Het perceel, waarin twee hunebedden (D, III en D, IV) liggen,
(vergi, teekeningen D, III en D, IV) vormt een' smallen onregelmatigen,
spitsen vijfhoek, die met den top naar het oosten is gekeerd,
gelegen in de gemeente Zuidlaren, kadastraal bekend Sectie A,
No. 361. Het is 0.0430 H.A. groot en afgezet met 6 eikenhouten
paaltjes, waarvan 5 op de hoeken van den vijfhoek. Alle paaltjes
zijn voorzien van inschrift R.G. (Rijks-Grond).
Het terrein, waarop 6 eikenboomen in groepen van één en vijf
staan, draagt, vooral bij de boomen, de duidelijke sporen van twee
vroegere heuvels. Het is begroeid met gras.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van de Markgenoten van Midlaren, bij acte d.d. 31 December
1869.
BESCHEIJVING:
Het hunebed heeft den vorm van eene kort gesteelde T met
langen dwarsbalk en bijna O.-W. gerichte lengteas. Deze laatste
wijkt ten Westen 86° 30' van het noorden af. De toegang, i.e.
poort, bevindt zieh aan den zuidkant in het midden.
Het steengraf bestaat uit
la 20 keldersteenen, waartoe:
IIa 14 d r a a g s t e e n e n, t.w.:
I l l a 2 s 1 u i t s t e e n e n, SP en Sl^ beide i.s.;
I I I b 6 paar z ij s t e e n e n, Z^ —Z® resp. Z'' —Z«', waarvan
Z'', Z^' en Z®' apicaal naar buiten uitgeweken, Z®'
dito, zij het ook in mindere mate, terwijl Z' verzakt of
grootendeels verdwenen is. De overige liggen min of
meer i.s,
Z^' en Z^' zijn tevens poortzijsteenen.
IIb 6 d e k s t e e n e n , D' — D®, waarvan
D^ westwaarts vergleden, rüstend op Sl^ en met zijn oosteinde
gezakt tusschen Z^ en Z^';
D^ dito, staande op zijn' westkant, gedragen door Z^ en Z^'
• ^ m m