62 6 3
D^ met zijn noordeinde in den kelder gelegen, zuidelijk van
Ib 4
I I .
IIb
Z', met zijn zuideinde daarentegen rüstend op Z^';
D' gelegen ter plaatse van D® (eventueel D'), zuidelijk tegen
Z'', noordelijk tusschen Z' en Z® (eventueel Z® en Z'),
overigens op de keldervulling^);
D^ D' (eventueel D®) gebroken in twee stukken, D»a en D'b
(eventueel D®a en D'b), achtereenvolgens zuidelijk en
zuidoostelijk van den ingang gelegen^);
D® (eventueel D') ter plaatse ontbrekend, mogelijk echter
aanwezig in den vorm van den grooten steen, gemerkt
D»? (eventueel D'a), zuidelijk van Ra^).
( + 1 ) poortsteenen, waartoe:
4 p o o r t z i j s t e e n e n , P'—P- resp. P''—P'^', alle
blijkbaar min of meer oostwaarts overgezakt, in het bijzonder
echter P^ en in nog grootere mate P-', die bovendien
naar het zuidoosten verplaatst is;
1 d u b i e u s e secundaire (?) poortdeksteen®)
P D ? , gelegen oostzuidoostelijk van den poortingang, doch
mogelijk ook een primaire keldersteen voorstellend.
Ic 10 kr ans- of randsteenen, Ra—Rj ,
waarvan Ra rechtopstaand; Rd dito, doch blijk- Overzicht:
baar 90' gedraaid; Ri klaarblijkelijk omgevallen, D 6(+l)
terwijl de overige min of meer i.s. verkeeren. S1 2
Id 3 i + l) s t e e ne n van o nb e s t e m d k a r a k- ]] Z 12( + 1)
t e r , gemerkt ?, waarvan één Zdl. van Re; één ' PD l(H-l)
westelijk van Rc en mogelijk voorstellend een groot P 4
brokstuk van een deksteen; één Zdl. van D®a en | R 10
eindelijk één tusschen Z° en Z®, die mogelijk een j Rest 3(+l )
zijsteen is (vergl. boven). '
Het totale aantal hoofdsteenen is derhalve 38, | Totaal 3 8 + 2
waaronder één, die uit twee brokstukken (D®a en D®b) van een en
denzelfden steen bestaat.
>) Vergl. 87 : Drouwen 2, XV; 129 : Afb. 28, 30 en 32.
Vergi. 87 : Drouwen 2, XV; 129 : Afb. 28.
Vergl. Literatuur.
Alle steenen bezitten aan de kelder- en poortzijde min of meer
vlakke glij- of splijtvlakken. Zij bestaan uit graniet, met uitzondering
van D-, die uit gneiss bestaat en van Z°, die van gneissachtige
graniet is.
Het hunebed verkeert in een' zeer gestoorden Staat, zoodat de
oorspronkelijke situatie niet met zekerheid vastgesteld is kunnen
worden. Van den oorspronkelijken dek- of mantelheuvel en zijne
bevestigingssteenen zijn, vooral aan de oostzijde, nog duidelijke
resten over.
LITERATTJUR:
I : 1. - II : b No. 17. - III : 1893. p. 5, No. 1. - IVb : p. 38,
al. 7 - 8 ; PI. XLIP,». - V^ : p. 20, al. 3. ~ W •. bijl. - V« : p.
4 al. 6. -- V®^. — V®. — V'". — V®®- — V^®^. — 'V"®. — V^®®. —
yns. _ V™. - V121. - V12®. - V12'. - yi» : rapp. Borger sub
3a - Corr. 29 IV 1869. sub 1° (4de instantie).
7 : p. 254, al. 2. (?) - 8 : p. 7, 8. - 35 : p. 274, al 2 (tweede).
— 36 : e. - 38 : p. 61, al. 2 (tweede). - 56 : p, 8, al. 4; p. 9, al.
5 ; Lijst Drouwen 3. — 57 : Drouwen 3. — 58 : p. 46, al 2. — 77 : p.
4, al. 1. - 79 : p. 8, al. 7; p. 9, al. 1. - 82 : p. 51, al. 1. - 87 :
teeken. XV. — 88 : p. 3, regel 12 v. o. (ROUND BARROW). - 91 : p.
6 3 - 6 6 . - 96a : p. 157, al. 5, fig. 39 - 98 : p. 31, al. 3; p. 197,
XV. - 100 : IV, p. 208, al. 5 (?). - 114 : p. 8, al. 5. - 116 : p.
64, al. 2. - 120 : p. 11, al. 1 : 3°; p. 53, al. 4 : 3°. - 124 : p. 9,
al. 1. - 129 : p . 2 9 - 5 0 . - 130 : p. 4 3 5 - 4 3 8 ; Afb. 10-12. - 132.
- 133 : p. 3 - 4 ; Afb. 2, Taf. IIIw - IV. - 134 : p. 30, al. 3;
p. 31, al. 5; p. 32, al. 3.
D , X X I HUNEBED (Zd.Westl., 2-tal) VAN BRONNEGER,
GEM. BORGER (3).
(VERGL. PL. 44 — 46, 117—120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen 1 K.M. W. van Brenneger, circa 0.7
K.M. Z.Z.O. van Drouwen (school), in den Zuidesch, westelijk
I. m m m m ^ m m m m m