30
p. 181, al. 1. ^ 35 : p. 276, al. 1. - 36 : k. - 38 : p . 64, al. 1. -
56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 3; lijst Anlo. - 57 : Anlo. - 58 : pl. I,
- fig. 8. - 79 : p. 7, al. 3. - 82 : p. 50, al. 5. - 87 : PI. V. -
90 : p. 7, al. 8. - 96. : p. 157. fig. 37 - 98 : p. 29, al. 5, p. 196.
V. ^ 120 : p. 53, al. 4'°. ^ 124 ; p. 5, a 2.
D , IX HUNEBED VAN NOORDLOO,
GEM. ANLOO (3).
(VERGL. PL. 20-21, 117—120)
Het hunebed is gelegen circa 1 K.M. N.W. van Annen, westelijk
aan den grooten kunstweg over Annen-Zuidlaren.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is ruitvormig en gelegen
in de gemeente Anloo, kadastraal bekend Sectie I, No. 2355. Het
IS groot 0.0438 H.A. en afgezet met eene greppel en 4, boven wit
geverfde, basalten hoekpalen, voorzien van opschrift P.E.
Het terrein is met gras en beide begroeid en rondom den steenkelder
een weinig hooger.
E i g e n a r e s se: de Provincie Dreni he; ten geschenke
gekregen als D, VIU.
EESCHEIJVING:
Het hunebed heeft den vorm van een', aan de eene körte zijde
open rechthoek met O.W. gerichte lengteas, die ten Westen 87° 30'
van het noorden afwijkt. De oostkant is open, ?oodat het hunebed
onvolledig isj slechts het westelijke gedeelte is aanwe^ig-
De toegang bevond zieh vermoedelijk aan de zuidzijde.
Het steengraf bestaat uit:
l a ? keldersteenen, waartoe:
IIa 5 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I l l a 1 s l u i t s t e e n , Sl^ i.s.;
I I I b 2 paar 2 ij s t e e n e n, Z^-Z^ resp. Z^'-Z^', waarvan
Z^' teruggeweken tot in de loodlijn, de overige i.s.; Z^'
—fmp—
heeft oostelijk eene schuine, kelderwaarts gerichte, platte
begrenzing.
Z^' is vermoedelijk tevens een poortzijsteen.
IIb 2 d e k s t e e n e n, D', D^ waarvan
D' i.s., rüstend op Z', Z'' en SP;
D'ä vergleden en blijkbaar 45° gedraaid, zoodat Overzicht:
de aanvankelijk Z.N. gerichte as thans Z.W. D 2
— N .O. ligt, overigens nog even steunend S1 1
op Z^ en voorts längs Z" in den kelder ge- Z 4
zakt. rest 1
Ib 1 s t een van dub ieus kar akter,
gemerkt ?, liggend in den kelder onder D^.
Het totale aantal steenen is derhalve minstens 8. j Tctaal 8.
Alle steenen zijn onbehouwen, doch bezitten min of meer platte,
natuurlijke vlakken, welke de binnenbegrenzing van den kelder
en ingang vormen. Zij bestaan uit graniet, met uitzondering van
D'^ en Z'-, die van kwartsiet zijn.
Het hunebed, voorzoover aanwezig, wijst er op, dat het vroeger
minstens tweemaal zoo groot geweest is, zulks te oordeelen naar
het karakter van Z^'. Het is ook overigens onvolledig, doordat van
den aanvankelijken dek- of mantelheuvel slechts nog Sporen aanwezig
zijn. 1)
LITERATUUE:
IVb : p. 47, al. 5; PI. L I P - ' . - V» : p. 2, al. 1. - V^^b* ; Bijl.
Anloo, Staat sub 1. — V®" : sub a V". — W i en bijl. sub 2. — V'®' :
rapp. Anloo, sub 3; Corr. T. BRAAMS d.d. 26, IV, 1869. No. 113;
d i t o C. E. KNIPHORST 1, X, 1870.
15 : p. 7 - 22 : p. 357, sub 2. - 24 : Expl. III, Tabl. III CAMPER
del. 1769. — 26 : p. 180. - 36 : k. - 46 : p. 14-15, B^'. -
56 : p. 8, al. 4; p. 10, al. 3; lijst Annen. - 57 : Annen. - 79 : p.
7, al. 3. 82 : p. 5, al. 3; p. 50, al. 5. - 87 : pl. IV. - 90 : p. 7,
al. 8. - 98 : p. 29, al. 5; p. 196, IV. - 123 : p. 14, No. 475. -
124 : p. 5, a. 1.
De toestand, waarin het hunebed verkeert, was in 1769 (vergi. 24a)
reeds vrijwel zoo ais thans.
!'<mi!mmmmmmm