130
I-i 16 keldersteenen, waartoe:
I i i minstens 10 d r a a g s t e e n e n , t.w.:
I I I . 1 s 1 u i t s t e e n, Sl=, i.s.;
I l lb niinstens »/, paar zijsteenen, Z^—Z"*' resp.
Z»' — Z " ' " ' en (Z^'^'), waarvan slechts de noordelijke
min of meer i.s.;
IIb minstens 4 ( + 2 ) d e k s t e e n e n , waaronder 2 dubieuze, die
ook Sl' en Z»' ^ kunnen zijn, t.w.:
D i (of Sil), gelegen in den kelder, met zijn zuideinde
rüstend op Z^';
D«+i liggend in den kelder, even steunend op Dx en Z^'+i;
gedeeltelijk liggend in den kelder, tusschen en
westwaarts afgegleden, liggend in den kelder, tusschen
Z«' + 3 en Z- - 3 resp. Z>^' +
(of Z^' •• *) in de kelderruimte tusschen
Z" + "i en Z'^' ' resp. Z"'
ontbrekend;
D«
D»
Dy reeds buiten of nog in den kelder
gelegen en aan den zuidwestkant.
Ib 6 s t e e n en van onbestemd k a r akt
e r, gemerkt ? en gelegen westelijk en
zuidelijk van den kelder.
Het totale aantal steenen is derhalve 22.
De steenen zijn, voorzoover zichtbaar, aan de binnen- en
onderzijde min of meer vlak. Zij bestaan alle uit graniet.
Het hunebed verkeert in geheel vervallen Staat i), zoodat zelfs
enkele grove hoofdbijzonderheden nauwelijks herkenbaar zijn;
het geheel is dan ook zonder meer niet reconstrueerbaar. De laatste
Spören van een vroegeren dek- of mantelheuvel zijn vrijwel uitgewischt.
') N.B. In 1818 (vergl. 30, g; 100 : p. 211, al.3) zou dit hunebed nog
geheel ongeschonden geweest zijn en wordt als bijzonderheid daarvan aangegeven,
dat in een der deksteenen eene groote menschenhand was g
of uitgehouwen.
Overzicht:
D 4 (+2)
S1 2 ( - 1)
Z 10 1)
Rest 6
Totaal 22.
131
LITERATTOR:
I : 1. - II : d, No. 3. - IVb : p. 74, al. 4; PI. LXXI I l ' ^ -
V : bijl. a; p. 3, al. 1; bijl. b; p. 5 - 6 . - V^^ : p. 2. - - V^^b.
— V^'c. — : sub en naar aanleiding van III; Bijl. Diever,
sub sect. B. 893 en even te voren sect. B. 747. V^'i. - :
sub a. - : p. 20, al. 3. - V» : p. 4, al. 6. V^^«. - V'»'. -
V13Z, _ yi™ : Corr. Diever, 16 IV 1869.
36 : g. - 38 : p. 66, al. 1. - 56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 3; lijst D i e-
V e r. — 57 : D i e v e r. — 79 : p. 6, al. 4. — 82 : p. 50, al. 1; p.
52, al. 2. - 98 : p. 6, al. 2; p. 29, al. 1; p. 86, al. 3. - 100 : p.
211, al. 3. - 114 : p. 6, al. 3. - 120 : p. 53, al. 43. - 124 : p. 10.
D , L I I I HUNEBED (Westl., 2-tal) VAN HAVEL TE,
GEM. HAVEL TE (1).
(VERGL. PL. 111-112, 118-120 EN DL. II)
Het hunebed is gelegen circa 1.5 K.M. N.W. van Havelte (kerk)
ongeveer 0.4 K.M. westelijk van den kunstweg Havelte —Frederiksoord,
noordelijk tegen een zandwegje aan den voet van den Havelterof
Bisschopsberg.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is rechthoekig en gelegen
in de gemeente Havelte, kadastraal bekend Sectie I, No. 609.
Het is 0.0660 H.A. groot, omgeven door eene greppel en afgezet
met 6 eikenhouten paaltjes, waarvan 4 op de hoeken, alle voorzien
van inschrift R.E.
Het terrein is begroeid met heide en draagt geene Spören van
eene vroegere verhooging.
Eigenaar: de Staat der Nederlanden; aangekocht
van de Markgenoten van Havelte bij acte d.d. 27 en 28 April 1871.
BESCHRIJVING:
Het hunebed heeft een' gebroken ovaal- of niervormigen omtrek
met eene ongeveer O.N.O. —W.Z.W, verloopende lengteas. Deze
•mmmirnrnimii^mmmmimi^^iimmiiim^, m m»