IIb 7
Dl
D3
Dä
apicaal tot in de loodlijn teruggeweken; voorts Z^'-Z^'
I.S.; Z®' boven buitenwaarts uitgeweken en eindelijk 2«'
en Z'' i.s. Z^' en Z«' zijn tevens poortzijsteenen.
d e k s t e e n e n D'—D', waarvan
blijkbaar (door overkantelen van D^) in tweeen gebroken,
«oodat het kleinere, afgesprongen stuk D^' Z.W. buiten
den kelder is komen te liggen;
westwaarts vergleden en overgekipt, rüstend op Di en
Z^ overigens steunend tagen Z^;
zuidelijk geschoord door Z"', overigens in den kelder
gelegen;
noordelijk van 2« afgegleden en in den kelder gezakt,
zuidelijk i.s., rüstend op Z^';
oostwaarts in den kelder gegleden, nog steunend tegen Z=';
naar het oosten afgegleden tusschen Z" en Z«';
Overzicht:
jy
D«
D» in den kelder gehakt tusschen Z', Z' ' en SP.
Ib 1 poortsteen, nl.;
IIb 1 p o o r t z ij s t e e n, pi', verzakt en oostwaarts
overgekipt, vormend met Z^' en Z*' de
overblijfselen van den keldertoegang.
D
S1
Z
P
Rest
Totaal
7
2
13
1
1
Het totale aantal steenen is dus minstens 24. 'u.
Alle steenen zijn aan den binnen- en onderkant min of meer
vlak. Zij bestaan uit graniet.
Het hunebed is erg gestoord, de oude dek- of mantelheuvel
is bijna verdwenen, i) de oorspronklijke Staat desalniettemin gemakkelijk
herkenbaar.
LITEEATUUK:
I : 1. - II : b, 12. - III : 1870, p. 3, al. 9 - 1 1 ; p. 4, al. 1-1871,
p. 3, c - 1873 p. 1, I. - .-Va : p. 48, al. 6 - 8 ; PL. L I V en LV' ; -
V" : bijl. a; p. 3, al. 1; bijl. b; p. 5. - V" : bijl. p . 3, al. 1. - V^^bi)
') Vergi, voetnoot p. 18.
i i i i l l l l
Bijl. Zuidlaren, sub Sect, A, 361 - V^« : p. 20, al. 3. - V^' : p.
1 suba); p. 4, al. 6 V®. - V«. ~ V«'. - Vi^» : Corr. Zuidlaren 5,
V. 1869.
1 3 : p. 325 sub 14. - 15 : p. 8. - 22 : p. 358 sub 14. - 23 : No.
1. - 26 : p. 178, al. 2; p. 179, al. 1. - 35 : p. 276, al. 2. - 36 :
a. - 38 : p. 64, al. 2. - 56 : p. 8, al. 4; p. 9, al. 5; p. 12, al. 2;
lijst Midlaren 2. - 57 : Midiaren 2. 58 : p. 7, al. 3. - 79 : p. 2,
al. 5 ; p. 7, al. 2. - 82 : p. 50 al. 4. - 83 : p. 167, p. 170, al. 1.
- 96a : p. 157, al. 8 - 98 : p. 29, al. 4; p. 36, al. 7; p. 220, al.
5 . - 100 : XIV, p. 229, al. 2; p. 23, al. 1. 1 1 4 : p. 7, al. 6; p. 21,
fig. 11 No. 3. - 120 : p. 53. al. 4; 3; PI. XIII, 4 121 : p. 14, No.
474, 486; p. 15. - 126 : p. 83 Afb.
D,V HUNEBED VAN ZEVEN,
GEM. VRIES (1).
(VERGL. PL. 12-13, 117-120 en DL. II)
Het hunebed is gelegen circa 1.75 K.M. N.W, van Zeyen (brink),
een weinig westelijk van den zandweg Over het Noordsche veld,
van 2eyen naar den kunstweg Norg-Donderen, uitkomend bij het
tolhek aan dien kunstweg.
Het perceel, waarin het steengraf ligt, is rechthoekig en gelegen
in de gemeente Vries, kadastraal bekend Sectie N, No. 1692. Het
is 0.0210 H.A. groot, omgeven met eene greppel en afgezet met 4
zandsteenen hoekpaaltjes, voorzien van Inschrift P.E.
Het hunebed zelf ligt in een schotelvormigen kuil, met zacht
glooiende omranding.
Het terrein draagt nog de duidelijke Sporen van den gesloopten
dekheuvel. Deze heeft, gezien het groote aantal kleine veldsteenen
rondom het hunebed en wel vooral aan den zuid- en westkant,
aanvankelijk blijkbaar tevens een steenkoepel of -krans ingesloten.
Eigenaresse: de Provincie D r enthe; aangekocht
van de Weduwe J. SCHUILING te Zeyen, bij acte d.d. Juli 1857,
') Voor f 68.-