als twee gelijke werktuigen, welke door den
zelfden floot in beweging gebragt worden,
zonder dat daarom het eene het andere navolgt
( 7 ) . Doch fchoon alles wat wij den
Orang zien verrigten op verre na niet tot de
nabootfing behoort, zoo komt het mij echter
voor, dat men deze niet geheel kan uitfluiten
(8). Maar wanneer wij deze handeling
eenigzins afgetrokken befchouwen, zoo blijkt
het toch wel vrij klaar, dat dezelve geenszins
door een boven andere dieren uitfteekend ver-
ftandsvermogen, maar door het menschgelijkende
zamenftel van hand en vingeren verrigt wordt.
En zal men niet toeftaan, dat de waterhond,
met zijn eigen hoofd en herfenen, doch alleen
met de ligchaamshouding en de ledematen van
den aap toegerust, het zelfde en nog meer verrigten
zou ! Ja misfchien openbaart zich het ver-
ftand der dieren, even gelijk dat van den
mensch,
(7 ) Ilist. Nat. torn. 14 , p. 18. De Heer allamand
zegt hetzelfde, in buffons fupplem. tom. 7 p. 19.
(8 ) Gelijk het draaijen met een ftukje hout in het
flot der ketting, waar aan de Orang was vast gelegd,
terftond na dat hetzelve met den lleutel was ontfloten
geweest; het fchoonmaken van huisraad en laarzen, en
het fpuwen in de hand, na dit van menfchen gezien tc
hebben, Zie vosmaer, Befchrijv. bh 17 en votgg.
mensch, meer in zelfftandige verrigting, dan
in de naaping van anderen. En hoe aanmerkelijk
wordt dan de fchranderfte aap niet overtroffen
door den Olifant, wegens zijne fchran-
derheid en als meesterftuk der dierlijke fchep-
ping, van ouds boven alle beroemd! Die zijne
onmeetbare fterkte met zachtmoedigheid
vereenigt, enh>ij de hevigfte woede zich weet te
matigen; die deftig is en vriendelijk tevens,
zeer gevoelig voor belediging, doch getrouw
en dankbaar aan zijnen weldoener; die in
kieschheid en fchaamte, even gelijk de aap in
de buiuenfporigfte geilheid, alle dieren overtreft;
wiens ligchaam de Indiaan boven alle
andere ter woonplaatfe van zijne afgefcheidene
ziel verlangt, en welken wij gaarne voor
onzen Stamvader zouden wenschen te erkennen
, indien wij niet van onze hoogere afkomst
verzekerd waren. Dit dier gebruikt zijnen
kunstig gevormden fnuit niet ter nabootfing,
maar openbaart, door derzelver verwonderlijke
werking, eenen hoogen graad van ver-
fland, het welk daarenboven uit zijne oogeij
en gebaarden ten klaarften doorftraalt (9).
Zeer
(9 ) Men vergelijke de voortreffelijke natuurlijke His*
torie van dit dier, in buffon , tom. n p. i m vojgg,