de nieuwere Hellingen omtrent den oorfprong
van ons geflacht bij den lezer dat vertrouwen
verdienen, waar mede zij door de Schrijvers
dezer Verhandelingen zijn te boek gefield,
f 5,
Beide komen, en meerendeels op gelijk
ke gronden , hierin overeen , dat het men■*
fihelifk geflacht niet afkomstig geweest z ij uit
Azië.
De vruchtbaarheid van dit werelddeel, dus.
is het denkbeeld van den Heer schelver, kan
niet als bewijsgrond gelden, dewijl Afrika x
wegens derzelver grooter aantal rivieren en
daaruit afgeleide veel hoogere gebergten, veel
vruchtbaarder in dieren en planten zijn moet Qh\
De groote uitgebreidheid van Afrika, der-»
zelver zonderlinge voortbrengfelen, en de onoverkomelijke
moeijelijkheden om in de bin*
nenlanden doortedringen, heeft dat gedeelte der
aarde, van de oudfte tijden af, tot een onder-?
werp gemaakt van zeldzame en ongeloofelijke
verhalen. Nog heden kent men van dit lan-d
weinig meer dan de zoomen: daar vindt men
on-
(hj § 2. Vergel. doornik , bl. 36,
onderfcheidene rivieren, die ook tot hooge
bergketens doen befluiten \ daar treft men eene
verbazende menigte van dieren, gevolgelijk ook
van planten aan.
Indiener geene bijzondere redenen waren,
om aan Afrika, als Vaderland van den mensch
als diermensch, de voorkeur te geven, zoö verdienden
toch waarlijk de hoogde bergen en de
grootfte rivieren der bekende aarde in Noorden
Zuid - Amerika wel mede in ' aanmerking te
komen, En daar het onbekend is , of de rU
vieren en bergen van Afrika, de verzengde%
de aldaar met regt genoemde verzengde, lire-«
ken vruchtbaar doen worden, zoo weet men
daarentegen dit met zekerheid van de, landen,
onder gelijke breedte in Amerika gelegen*
„V a n de landen van de Orenoco, zegt de Hr,
von HUMBOLD, tot aan die der^ m a z o n e en
de Ucaijalè, eene uitgeftrektheid van meer
dan vijfhonderd mijlen (onder den Equator),
is de geheele oppervlakte van den grond be*
dékt met zware bosfchen. -— Aan de Ooste*
lijke fchuinte der Cordilleras, in de vallei van
!Xalapa, vindt men een uitgeftrekt bosch van
Liquidambars :■ de grond, de groeizaam heid
^n de luchtsgefteldheid nemen er de hoedanig?
A 5. , beid