mensch, we’ke, volgens echte berigten, hec
derde geflache was, gefproten uit onvermengde
Europeaanfche ouders, doch die als Afrikaan
fche boer in de nabuurschap der Kaffers
geleefd heeft. In dit hoofd is de indruk-
king der wand- en flaapbeenderen reeds aanmerkelijk
zigtbaar, en begint de fcherpe onderkant
der beenige neusvleugels 3 0)
te verdwijnen.
' § 5 3 *
Doch het gelaat wordt niet alleen veranderd
door de vermaling der fpijzen, van welke wij
den werktuigelijken invloed eenigermate kunnen
verklaren; maar de voeding zelve verandert
het ligchaam op eene ons onbekende wijze:
paarden, koeijen en fchapen dragen, in
derzelver algemeene geftalte, horens en w o l,
de kenteekenen van vet o f mager voedfel; en
dit wordt nog aanmerkelijk vermeerderd door
medewerking der lüchtsgefteldheid, door de
foort van a beid en alle de overige omftandig-
heden : men ziet, bij voorbeeld, onder de
Westfaalfche- boeren geen gekruld hoofdhaar;
doch dit verandert binnen eenige jaren, nadat
2ij in ons land den zwaren veldarbeid, voor
, den gemakkelijken kamerdienst verwisfeld hebben
ben ( O : en waarfchijnlijk is, in alle deze
omftandigheden, de oorzaak te zoeken van de
oneindig verfchillende wijziging in geftalte,
houding, gelaat, kleur, zeden, geestvermogens
en wat dies meer zij (O * _
6 § 5 4 -
( i ) camper, Ferfchil der Wezenstrekken, ijle d. ide
Hoofdjl. § 5.
( 2} De Hoogleernar brugmans berigt mij eene door
hem zeer onlangs gedane waarneming, omtrent het hoofd
van eenen oorfpronkelijken bewoner der Spaaufche Provincie
Murcia; het welk in deszelfs geheelen vorm, tot
in de bijzonderheden to e , het maakfel der Negerhoofden
nadert. Als karaktertrek in het hoofd der Span-
jaardeii, bijzonder die van het zuidelijk gedeelte dezes
lands, kende men reeds de op "’ de zijden gedrukte en
langwerpige gedaante van den fchedel, benevens de bree-
de en aan de onderkaak vooruitgebogene kin.
Volgens de aangek, disfert. van crull p . 110, had
de Heer mulder , als kenteeken in het hoofd der Joden
opgemerkt, dat het uitwendig gedeelte van de oogholte
het welk onder den voorden rand der kaauwfpier gelegen
is, door de bijzondere werking van die fpier in het
fpreken en lagchen bij deze natie, ingedrukt was; zoodanig
dat dit indrukfel, aan het binnenfte gedeelte van
den oogwand, eene zigtbare verhevenheid vormde. De
Heer brugmans, dit nader onderzoekende, vond ook
deze bijzonderheid in één Jodenhoofd, doch ontbrekende
in een ander; zelfs werd dit door hem waargenomen
bij onvermengde Hollanders, maar voornamelijk|bij men-
fchen in warmere luchtlheken dan de onze geboren.
K 4 uit