Volgens het oudfte en algemeen gevoelen , dë
Stamvader van het menfchelijk gedacht zijn’
oorfpronk nam. Als een gevolg van de na*
buurfchap met Sina, en van de niet minder
gunstige ligging, zouden wij ook deze Land-
ftreek voor zeer gefchikt kunnen houden , om
de vermenigvuldiging der menfchen, en hunne
Veripreiding uit dit middelpunt naar de omge*
legene landen , te bevorderen; indien niet
reeds gebleken ware, dat de bevolking niet
geheel afhangt van land- en luchtftreek (5 ^
De Gefehiedenis der Israëliten geeft ons
êene naauwkeurige telling der 12 (lammen,
ten tijde van derzelver verblijf in de Woestijn
van Arabiei bedragende, behalve den ftatti van
tE v ij benevens de vrouwen, kinderen en jongelingen
beneden de 20 jaren, een getal vart
603.55° ( 6) , in het 194de jaar na den dood
van den man* naar wiens naam dit volk ge-*
noemd
(5 ) Zoo ver namelijk de gematigde en heétë (atiÉ*
(treken aangaat. Van Samojeden, Lappen, Eskimo’s
en Vuurlanders, is . de mindere vruchtbaarheid genoeg'
bekend. In deze koude landen zou ook eene groote
bevolking, om meer dan ééne reden, verderfelijk zijn.
Men zie zimmerman , /. c. 3de D. bh 54 j
(6) dfde boek van mozes , Hoofdft. t*
noemd wierd (7 ) . Gewis eene bevolking,
die al het aangevoerde ver overtreft en waarvan
hedendaags geen voorbeeld meer gevonden
wordt.
Wil men nu, om welke reden dan o o k ,
de waarheid ontkennen van eene Gefchie-
denis, welks fchrijver niet kan bedrogen, en
dus een bedrieger zou moeten geweest zijn;
wiens berigten, omtrent de voorbeeldeloze
vermenigvuldiging en vruchtbaarheid der Hebreeuwen,
daarenboven door de fchriften zijner
opvolgers, door de ongewijde gefehiedenis,
en zelfs door het beftaan der hedendaagfche
Joden, bevestigd wordt, dan moet daar mede
tevens alle gefchiedkundige waarheid vervallen.
doornik echter geeft hier van geen blijk,
maar (chijnt de fchriften van m o ze s , als Ge-
fchiedenis der volken van het westelijk A z ië ,
voor wettig te houden ('k
S 8.
Men heeft, voor het gevoelen, dat het men-
fchengeflacht uit Azië afjlamt, de zeer juiste
waar-
(7 ) siMSONii Chronicon, pan 1. p. 114« & 145.
(JTj Bh 42. 130 en volgg.