tijd van abraham, en zelfs die der middeleeuwen?
welk eene verandering hebben niet
de bewoners van het hoog beroemde, en in
der daad uitdeekend befchaafde Egypte ondergaan?
Indien dit geen teruggang der befcha-
ving is, welke deze en zoo vele andere, ook
zelfs Europifche volken getroffen heeft, dan
weet ik aan deze gebeurtenis geheel geen’ naam
te geven. Deze voorbeelden zullen, vertrouw
'ik , ter opruiming der bedenking, niet te wei-
nig zijn (y). En wat het, menfcheüjk ge-
flacht aangaat, dit houde ik niet voor verbasterd,
nog de jielling van co n d o r cet en anderen,
wegens deszelfs volmaakbaarheid, voor
eert droom o f herfenfchim (V). Want offchoon
het geheele gedacht volmaakbaar is , duit dit
echter den dildand en teruggang der volmaking
van fommige deelen niet uit. De alge-
meene voortgang nogtans blijft bedendig; zij
wisfeit dechts, wat land en volk aangaat, .g e durig
af: de zetel der befchaving, voormaals
A z ië , is thans Europa, en misfchien in volgende
eeuwen een ander werelddeel ; doch
waar zij ook moge geplaatst zijn, haar invloed
breidt
( j ) DOORNIK, bl. 45.
(a ) bl. 48.
breidt zich langzaam, en in de laatst verloope-
ne eeuwen, meer algemeen over eene menigte
volkeren uit. De aard der zake, zoo wel als
de ondervinding leeren, dat eene natie, waar
weelde en zedebederf ten top dijgt, vallen en
ongelukkig worden moet: en dit is de weg ter
verbastering, offchoon het vermetel zijn zou te
dellen, dat ook niet onderfcheidene andere,
zelfs zeer onfchuldige oorzaken daar toe kunnen
medewerken.
§ 17;
\
Waar men nu ook het menfchelijk gedacht
mag willen doen geboren worden, zoo is er,
buiten het westelijk Azië, tusfchen de 32 en
500 breedte en 95 tot 1250 lengte o f daar-
omdreeks, nergens eene plaats uittedenken,
waaruit zich de vroege befchaving der Sinezen,
Hindo’s, Scythen, Perzen, Arabieren, en zelfs
die van Egypte zoo gemakkelijk zal laten verklaren,
dewijl het genoemde deel van Azië tusfchen
alle deze landen het middelpunt uitmaakt.
Wil men nu deze dof breeder behandeld
zien, men leze het gene de aanzienlijkde geleerden,
door den Heer doornik (tt) aangehaald,